Maandag komt de Kamer terug van kerstreces, op 16 januari 2023, “Blue Monday”. Hoe lang houdt dit kabinet het nog vol? Hoe lang houdt de Nederlandse bevolking het nog vol? Voor het derde jaar op rij wordt half januari getekend door politieke turbulentie. Het is tijd dat de negatieve spiraal van blunderpolitiek ten einde komt.
Op 13 januari 2021 stapte PvdA-fractievoorzitter Lodewijk Asscher op, omdat hij in het kabinet Rutte II minister van Sociale Zaken was geweest en daardoor nauw betrokken bij de Toeslagenaffaire. De Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) had zich vastgebeten in het ongekende onrecht dat tienduizenden ouders en hun kinderen werd aangedaan en we hadden precies een maand daarvoor ons rapport “Ongekend Onrecht” aangeboden aan toenmalig voorzitter van de Tweede Kamer Khadija Arib. Ik vond dat Asscher met zijn vertrek het goede voorbeeld gaf.
De volgende dag, op 14 januari 2021, vergaderde het kabinet Rutte III onafgebroken tot laat in de avond. Iedereen voelde al aan: het kabinet gaat morgen over de Toeslagenaffaire vallen. Ondertussen was ik figuurlijk de messen aan het slijpen; ik werkte aan mijn spreektekst voor het grote “afrekendebat”; het debat dat voor de volgende week ingepland stond over het toeslagenschandaal en ons rapport. Ik belde met advocate Eva Gonzalez-Perez om de vragen die we hadden, waaronder de openstaande vragen uit het onderzoek, helder op papier te krijgen. Parlementair journalist Fons Lambie twitterde laat op de avond: ‘Het licht in het Torentje is uit. Bij regeringspartijen zijn de conclusies getrokken. Achter de schermen hoor je: morgen wordt officieel de conclusie verwacht dat Rutte-III ten einde is. #toeslagenaffaire’.
Op 15 januari 2021 zat ik in de middag naast mijn man in de auto, op weg naar de crematie van mijn lieve oma die in de tweede grote coronagolf eenzaam, zonder familie aan haar bed, in het verzorgingshuis aan corona overleden was. In die weken trof ik rondom het voor familie afgesloten verzorgingshuis soms huilende zorgmedewerkers aan. De rek was eruit, de persoonlijke beschermingsmiddelen zoals FFP2 mondneusmaskers waren nog steeds niet beschikbaar gesteld in het verzorgingshuis en het viel hen duidelijk zwaar om in zo’n korte tijd afscheid te moeten nemen van zo veel bewoners. Zo veel mensen hebben in die periode in piepkleine kring hun dierbaren moeten begraven, de uitvaartdiensten waren ingekort om de drukte aan te kunnen. Het was surrealistisch. We reden op de snelweg ter hoogte van Hollandsche Rading toen ik op het radiojournaal hoorde dat het kabinet gevallen was en Rutte het ontslag van zijn voltallige kabinet ging aanbieden aan de Koning.
[Tekst gaat verder onder de foto]
Met Renske Leijten appte ik ondertussen over minister Wiebes, die na het aftreden van het kabinet besloot op te stappen en dus ook niet verder te gaan als demissionair bewindspersoon. Hij zei: ‘De Toeslagenaffaire is in mij gaan zitten. Het verlaat me nooit meer.’ Hij was blijkbaar ook nooit hersteld van “ons verhoor”, waarin het spervuur aan vragen hem overviel en uiteindelijk liet breken, op het moment dat ik doorvroeg over het niet kunnen vinden van het lichtknopje in het donker. Het was aanleiding voor zijn tranen onder ede en ik kreeg van de voorzitter Chris van Dam een briefje doorgeschoven waarop stond “Genoeg zo.” Terwijl ik die middag in de auto probeerde zelf niet te breken vlak voor één van de belangrijkste politieke weken uit mijn Kamertijd, merkte ik op: “Ik denk dat hij wel het juiste doet. Maar de andere hoofdrolspelers zitten straks weer zonder tranen op hun plek in Rutte IV.”
En zo geschiedde. Na de langste kabinetsformatie ooit, vanaf de verkiezingen maar liefst 9 maanden, stond Rutte IV op 10 januari 2022 op het bordes. Dezelfde partijen, veelal dezelfde poppetjes met een brede lach. Kabinet Rutte IV trad aan onder een slecht gesternte. Midden in hun eigen harde corona lockdown die tot en met 14 januari 2022 zou duren, waarover zelfs de meest meegaande mensen die tot dusver achter alle covidmaatregelen hadden gestaan, zich moedeloos en murw geslagen voelden. Kabinet Rutte III was gevallen en herrezen. Vanaf dat moment verder blunderend op oude voet. Afgezien van een oorlog die natuurlijk niemand kon voorzien, is veel ellende van mensen op dit moment het pijnlijke gevolg van politieke keuzes, onmenselijk beleid en bewindslieden die lang genoeg regeren om uiteindelijk aan de scherven van het eigen bestuurlijke onvermogen hun voeten open te halen. We zijn inmiddels één hopeloos jaar onderweg, vele politieke en maatschappelijke crises verder en deze nog nauwelijks te boven.
Nu zijn we aangekomen in 2023, 14 januari. Het toch onverwachte vertrek van Gert-Jan Segers, tegen wil en dank de meest stabiele steunpilaar van kabinetten Rutte III en IV, was vanmorgen groot nieuws. Hij houdt het voor gezien. Het is nu tijd voor zijn gezin en die keuze kan ik mij als mens tot mens goed voorstellen, gezien het grote aantal meloenen dat hij in zijn tijd als ‘anker’ in de coalitie, zoals Rutte hem vandaag typeerde, heeft moeten slikken. Als we het toch over symboliek hebben, gaf Gert-Jan Segers als anker ook hoop aan de kiezer. Hoop, dat hij als het ‘politieke geweten’ van Rutte III en IV, een keer de moed zou hebben de stekker eruit te trekken. De ChristenUnie had de sleutel in vele hoogoplopende politieke conflicten in handen. Hij deed het niet. En nu is hij weg. Niet voor een functie elders, zoals meestal het geval is als politici tussentijds vertrekken, liet hij in zijn afscheidsbrief duidelijk weten. Segers schreef een lange brief aan zijn kiezers, waarin het aan eerlijke zelfreflectie niet ontbreekt: “Soms heb ik jullie ook weleens teleurgesteld en dat spijt me. Soms maakte ik een keus die jullie niet konden volgen of legde ik die op een manier uit die jullie niet overtuigde. Ik hoop oprecht dat die momenten van verschil ook voor jullie slechts details zijn geweest bij het gevoel van onderlinge verbondenheid dat in ieder geval voor mij steeds de boventoon heeft gevoerd.”
Maar het geeft toch een nare nasmaak als Kamerleden, en vooral fractievoorzitters die standaard kunnen rekenen op het leeuwendeel van de stemmen op hun partij, tussentijds vertrekken. Functie elders of niet. In de vorige Kamerperiode waren dat bijvoorbeeld van de coalitiepartijen CDA leider Sybrand Buma en D66 leider Alexander Pechtold. Ze hebben het coalitieakkoord mede uit onderhandeld en lopen vervolgens weg. Kiezers blijven berooid achter. En het is helaas eerder regel dan uitzondering. Zoals parlementair journalist Ton F. van Dijk vandaag terecht opmerkte: ‘(…) Het zijn de beste politici die aanvoelen dat het niet om hen draait. Segers is in die zin een voorbeeld. En toch wringt het om tussentijds te vertrekken. Kiezers hebben iedere vier jaar immers maar één stem…’. In deze tijden van politieke wanhoop kan zo’n tussentijds afscheid eigenlijk niet, als het niet is vanwege ziekte of andere zwaarwegende omstandigheden. In een zwaar gepolariseerde tijd moet het kabinet het nu zonder anker stellen. Het is de vraag wat zijn vertrek met de al discutabele stabiliteit van Rutte IV doet.
Het is tijd dat deze jaarlijkse "politieke Blue Monday" ten einde komt, de negatieve spiraal doorbroken. Het is tijd voor een hoopvolle toekomst, partijen met een langetermijnvisie, volksvertegenwoordigers die luisteren naar wat de mensen die zij vertegenwoordigen écht nodig hebben, eerlijke en transparante politiek. Laat het kabinet maar vallen. De vuurvogel van Splinter is alvast aan het warm vliegen.
Comments