Femke Merel van Kooten
Ik voel geen enkele verwantschap met Sigrid Kaag
Twee jaar na de verkiezingsoverwinning waarin Sigrid Kaag met de belofte voor “nieuw moreel leiderschap” hoge ogen gooide, verlaat zij de politiek. Ze heeft het niet alleen niet waargemaakt, ze heeft grandioos gefaald. Maar over dat feit gaat het nauwelijks.
Nu Sigrid Kaag de eendimensionale benadering kiest van slachtofferschap en elke vorm van zelfreflectie op haar functioneren als minister van Financiën en vicepremier gemakshalve achterwege laat, wordt iedere vorm van kritiek op haar leiderschap vrijwel onmogelijk. Immers, dan bagatelliseer je de vrouwenhaat die haar ten deel is gevallen en die haar dwingt tot een vertrek uit de politiek.
Nieuw moreel leiderschap
Doorgaans wordt het vertrek van een partijleider van alle mogelijke kanten belicht in de media. Wat zo’n politiek leider bereikt heeft, of juist niet? Welk gat laat deze leider achter voor de opvolger? In het afgelopen jaar dat Rutte IV het dan eindelijk mocht waarmaken, presteerde Kaag nauwelijks. In plaats “nieuw moreel leiderschap” te laten zien, visie te tonen of in politiek woelige tijden tóch iets substantieels voor elkaar te krijgen, maakte Kaag de afgelopen maanden vooral negatieve reclame voor een van de mooiste en meest eervolle functies in ons land, hoe graag zij ook anders beweert.
Daarbij had Kaag, met een schuin oog op de peilingen, niet de moed om de stekker uit een kabinet te trekken waarvan ze over de voorloper, Rutte III, nog zei: “We komen in dit kabinet niet verder.” En tijdens het enerverende 1 april ‘functie elders’-debat over Rutte: “Hier scheiden onze wegen”. Rutte IV werd ondanks dat een feit, want ‘alleen het vertrekpunt is anders’ en haar eerdere uitspraken betekenden niet dat zij voor eeuwig afstand nam van Rutte. Dit modderde zo voort en de kiezer die in het afgelopen jaar hoopte dat ze een keer haar rug recht zou houden bleef gedesillusioneerd achter en moest wachten tot Rutte zélf het juiste moment vond voor de VVD om de stekker uit Rutte IV te trekken.
Zelfgekozen slachtofferschap
Kaag gebruikt haar slachtofferschap als vehikel waarmee ze met opgeheven hoofd de politiek kan verlaten. En dat gun ik haar, echt, maar ik vind het hoogst problematisch dat ze daarmee vrouwen in de politiek in het algemeen kwetsbaar maakt, collectief als slachtoffers te kijk zet. Daardoor schoot mij de fameuze uitspraak van Madeleine Albright te binnen, voormalig Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken: “There is a special place in hell for women who don’t help other women”.
Kaag zet vrouwelijke politici neer als willoze slachtoffers, ze drukt ons omlaag. En dat na ruim 100 jaar passief vrouwenkiesrecht en na alles wat vele trotse en sterke vrouwen daarin allemaal al bereikt hebben ruim voordat Kaag het politieke strijdtoneel betrad. Kaag hoopt niet dat vrouwen de politiek gaan mijden vanwege intimidaties en de vrouwenhaat. Ik wil tegen die meisjes en vrouwen zeggen: luister alsjeblieft niet naar Sigrid Kaag, de politiek is zo mooi of lelijk als je het zelf maakt!
Sigrid Kaag sloeg meermaals volledig de plank mis. Ze zal het vast goed bedoeld hebben, haar advies aan meisjes om “in het diepe” te springen, zoals zij zelf deed toen ze moest kiezen tussen de Universiteit van Oxford, Cambridge en de Universiteit van Exeter. Maar het kwam er allemaal zo wereldvreemd en koud uit.
In een land waar veel dingen niet meer vanzelfsprekend zijn voor mensen: inkomen waarvan je kunt rondkomen, een dak boven je hoofd, energie uit het stopcontact, toegankelijke en betaalbare zorg, een universitaire studie zonder torenhoge schuld of lekker de wereld over reizen als je daar zin in hebt. Haar wereldvreemdheid zat Kaag in de weg. Zoals ze haar eigen kinderen citeerde in een NRC-interview: ‘“Mam, je hebt geen flauw idee wat voor stad Den Haag is.” Daar hebben ze wel gelijk in.’
En dan haar onheilspellende woorden in de zomer van vorig jaar, die bij menigeen lang nagalmden: “We moeten beseffen dat we collectief een stukje armer zullen worden. Het continu willen of kunnen compenseren is gewoon niet mogelijk, is financieel niet houdbaar.”
Daar sprak de voorvrouw van de partij die iedereen belooft vrij te laten maar niemand te laten vallen. In tijden waarin de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer. En de Toeslagenouders nog altijd niet gecompenseerd of anderszins uit de ellende zijn. Zoals u weet is een van de toeslagouders deze week in hongerstaking gegaan.
Vrouwenhaat?
Ik kan mij, als oud-Tweede Kamerlid én vrouw, niet aan de indruk onttrekken dat de haatreacties die Kaag treffen, hoe afkeurenswaardig en verdrietig voor de betrokkene dat ook is, niet enkel te wijten zijn aan “vrouwenhaat”.
De manier waarop Kaag hele bevolkingsgroepen wegzet met de achteloze woorden “wie zijn die mensen”, zittend op de achterbank van haar dienstauto zonder gordel te dragen in de documentaire die werd betaald van belastinggeld: kan Kaag zich écht niet voorstellen dat dit kwaad bloed zet?
Het gros van de mensen dat zich gekwetst voelt, zal die gekwetstheid inslikken, maar sommige mensen met minder zelfdiscipline kunnen zich in de huidige tijd van door het kabinet veroorzaakte dan wel vooruitgeschoven crises, ontpoppen tot anonieme toetsenbordridders die hun frustratie op zeer afkeurenswaardige wijze - ik praat dit op geen enkele manier goed - uiten.
Natuurlijk, vrouwenhaat is een probleem. Alle vormen van bedreiging en geweld moeten met de grootst mogelijke kracht worden afgekeurd. Maar toch vraag ik mij af: is de haat en afkeuring die Kaag over zich heen kreeg écht alleen maar vrouwenhaat?
Gebrek aan empathie
Krijgt Sigrid Kaag het als vrouw zwaarder te verduren dan een man in dezelfde functie? Ik twijfel en heb als vrouw in de Tweede Kamer nog nooit “vrouwenhaat” ervaren, terwijl ik toch ook niet echt uit de wind heb gestaan. Weleens onbegrip, botte reacties over mijn presentatie of uiterlijk, aanhoudende adoratie én huwelijksaanzoeken. Maar “vrouwenhaat”? Nee.
Opiniemakers, politici en hoogleraren buitelen de afgelopen dagen over elkaar heen om het beeld te voeden dat er in het geval van Sigrid Kaag inderdaad sprake is van eendimensionale, exclusief op Kaag gerichte vrouwenhaat, waardoor zij continu wordt beschimpt, geïntimideerd en bedreigd. Ik denk dat de oorzaak ook gezocht moet worden in haar stuitende gebrek aan doorleefde empathie.
En zo leidt de zelfgekozen nadruk op het slachtofferschap van vrouwenhaat af van het werkelijke probleem: dat Kaag een te grote broek aan heeft getrokken over “nieuw moreel leiderschap” en in de uitwerking daarvan grandioos gefaald heeft. En het is maar zeer de vraag of Kaag de aftocht via deze antithese van leiderschap had gekozen als D66 op dit moment op 30 zetels in de peilingen had gestaan. Ik durf te zeggen: natuurlijk niet!
Femke Merel Kooten is lijsttrekker van Splinter bij de komende Tweede Kamerverkiezingen en was eerder Kamerlid van 2017 tot 2021. In die rol maakte zij onder meer deel uit van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Meer weten? Ga naar www.splinterpolitiek.nl