top of page

ZORG

Zorg1
Preventie: gezond opgroeien, gezond ouder worden

 

Het is belangrijk dat mensen gezond blijven en dat het overheidsbeleid de gezondheid van mensen bevordert. Dit is echter niet de kern van preventie zoals vaak wordt gezegd. Bij preventie is het van belang om de mens te zien in wie hij is en wat zijn hulpvraag is. Er moet meer aandacht komen voor kwetsbaarheid in alle facetten die het omvat bij de individuele burger, waarbij de grote lobby-industrie minder macht zou moeten krijgen in preventieakkoorden. Als er geen gevoel in beleid wordt gestopt, worden er andere beslissingen genomen. Het is dan ook zeer van belang om de juiste mensen met de juiste kennis bij beleid te betrekken. 

 

Preventie begint bij armoedebestrijding en zorgen voor een ander, mede om de gezondheidskloof te overbruggen en de bestaanszekerheid voor eenieder te garanderen. Een overheid die zorgt voor zijn burger geeft het juiste signaal af zonder te beslissen voor een ander. Dit vraagt om anders te gaan kijken naar hoe ons zorgstelsel nu werkt, met een nieuwe visie op preventie.

 

Armoede kan achter elke voordeur plaatsvinden. Vaak ongezien in wijken waar iedereen door elkaar leeft. Schaamte, ongemak maar ook ons maatschappelijk beeld geeft dat dit een bijna onoverbrugbare kloof is. Zonder realisatie van de obstakels waar deze mensen voor staan, zal het de politiek nooit lukken om aan armoedebestrijding te doen. Een groot deel van de samenleving onttrekt zich van de politiek mede omdat de gemaakte keuzes zelden aansluiten op de persoonlijke situatie van burgers, waarin mensen uithuiszettingen meemaken of niet genoeg geld hebben voor eten of voor kleding. Dit zijn allemaal redenen om zich verder te onttrekken van de maatschappij, geen opleiding te volgen of (ander) werk te zoeken. Splinter wil zich inzetten om de context te begrijpen waarin een ander leeft en de burgers met de juiste kennis op dit gebied een stem geven. Deze groep armere mensen merken te weinig van de overheveling van belastinginkomsten van de top naar middelen waarmee aan hun noden tegemoet wordt gekomen. Juist de inzet van financiële middelen aan de onderkant, gericht op het creëren van kansen en het beperken van schulden kan de gezondheidskloof op de lange termijn verkleinen.

 

Gelijke kansen, ook voor kinderen

 

Kinderen die opgroeien in armoede hebben minder kansen in de toekomst. Nog te vaak gaan kinderen zonder ontbijt naar school, krijgen te weinig middelen om zichzelf te leren kennen waardoor de ontwikkeling stagneert. Alleen financiële regelingen als reactie hierop, zijn niet afdoende. Bestaanszekerheid begint in de wieg. Van borstvoeding en toegang tot een lactatiekundige tot aan gezond voedsel op scholen en investeringen in jeugdeducatie. Maar ook moet de overheid zich gaan inspannen om de kansrijken te bereiken om de kansarmen te gaan helpen. Het organiseren vanuit gemeenschappen moet zichzelf uiteindelijk gaan versterken zonder dat de overheid hier nog aan te pas komt. Hoewel deze benadering jaren inspanning vraagt, zal het de nodige structurele verandering teweegbrengen. 

 

  • Wat kan Splinter betekenen op de korte termijn? Er worden geen preventieakkoorden gesloten zonder afrekenbare doelstellingen voor sectoren zoals bijv. de voedingsmiddelenbranche. De voedingsindustrie is niet langer almachtig bij onderhandelingen en de uiteindelijke uitwerking van preventieakkoorden. De gezondheid van mensen gaat boven het belang van de voedingsindustrie om geld te verdienen aan ongezonde voeding.

 

  • Preventie vergt vakinhoudelijke kennis. Er worden geen preventieakkoorden gesloten zonder vertegenwoordiging vanuit de zorginhoud met zeggenschap en zeggingskracht.

 

  • Borstvoeding geeft baby’s de gezondste start. Borstvoeding versterkt het immuunsysteem van de baby en geeft bescherming tegen allerlei ziekten. Maar ook tegen allergieën en overgewicht op latere leeftijd. Het geeft ook de moeder allerlei gezondheidsvoordelen. Het bespaart zorgkosten op de korte en lange termijn. 

 

  • Gezondheidsorganisaties raden moeders minimaal 6 maanden borstvoeding aan. Een gezonde start van je kindje zou niet afhankelijk moeten zijn van je portemonnee of andere maatschappelijke omstandigheden. Splinter wil de mogelijkheden om langer borstvoeding te geven stimuleren, zowel thuis als op het werk, waardoor het starten van borstvoeding ook vergemakkelijkt wordt.   

  

  • Kinderen moeten de kans krijgen om gezond op te groeien. Gezonde voeding is daarbij de basis, maar is nu niet per definitie de eerst mogelijke keuze voor burgers. Veel kinderen zitten nog steeds met een lege maag in de klas, ondanks de voedselsteunmaatregelen van het kabinet. Door schaamte maar ook culturele verschillen wordt simpelweg niet iedereen bereikt. Daarnaast is het vrijgestelde budget door het kabinet simpelweg niet toereikend genoeg voor alle kinderen. Zolang er armoede is zal dit probleem niet zomaar opgelost worden. Splinter is van mening dat alle kinderen toegang moet hebben tot maaltijden op school vanuit een collectieve benadering zoals bijvoorbeeld naar het Franse model en niet vanuit armoede. In het Franse model worden niet alleen maaltijden verschaft maar wordt ook voedsel als onderdeel van het leersysteem gezien: wat is gezonde voeding en hoe ga je daarmee om? Daarnaast moet armoedebestrijding bovenaan blijven staan om het probleem van onderop aan te pakken.

 

  • Afschaffing van het BTW-tarief op groente en fruit moet nu eindelijk echt worden doorgevoerd, zoals ook daadwerkelijk is beloofd door het kabinet. Nu voeren drogredenen de toon om het niet te doen. Splinter gelooft dat het afschaffen van de BTW niet alleen aanzet tot gezonder eten maar ook dat het een essentieel middel is als onderdeel van armoedebestrijding. 

 

  • Kinderen worden nog steeds onvoldoende beschermd tegen kindermarketing voor ongezonde producten. Eindelijk is er een regeling van kracht waardoor kinderidolen van de verpakkingen zullen verdwijnen. Fabrikanten gebruiken echter nog veel meer kindermarketingtrucs, zoals spaar- en winacties. Splinter wil een algeheel verbod op kindermarketing op ongezonde producten en wil dat de overheid het gebruik van de WHO-criteria voor het beperken van kindermarketing verplicht stelt op de schijf van vijf.

 

  • Sporten wordt voor kinderen tot 18 jaar en voor mensen met lage inkomens gratis. (Voor meer standpunten over sport, zie de paragraaf ‘topsport en breedtesport’).

 

  • Splinter wil dat er naast aandacht voor goede voeding en beweging ook aandacht is voor mentale gezondheid om zo mogelijk te voorkomen dat kinderen later aanspraak maken op jeugdzorg of GGZ. Ook wordt mentale ontwikkeling een verplicht vak op de middelbare school, naast lichamelijke opvoeding (wat bij voorkeur gewijzigd wordt in 'lichamelijke ontwikkeling’).

 

  • De overheid gaat een stevig anti-rookbeleid invoeren, waardoor er écht uitzicht is op een rookvrije generatie. Kinderen moeten kunnen opgroeien in een rookvrije omgeving zonder verleiding om zelf te beginnen met roken. De overheid start een publiekscampagne om roken te ontmoedigen. Sportclubs en de omgeving daarvan worden rookvrij. De leeftijdsgrens voor het kopen van tabaks- en rookwaren wordt opgehoogd naar 21 jaar. Prijzen voor tabaks- en rookwaren worden fors opgehoogd. Het aantal verkooppunten wordt drastisch verminderd en er wordt actief gecontroleerd op naleving van de regels. Tabaks- en rookwaren zijn niet langer te koop bij supermarkt. De macht van de tabakslobby wordt doorbroken. Aan het creatief omzeilen van de Tabakswet komt een einde.

 

  • Vapen wordt sterk ontmoedigd en in navolging van andere landen zo snel mogelijk verboden.

 

  • Online gokken is op 1 oktober 2021 legaal geworden. Sindsdien heeft, mede dankzij effectieve reclames, het online enorm aan populariteit gewonnen. Dit heeft geleid tot een toename van gokverslaving. Voor Splinter is het prioriteit om de legalisering van online gokken terug te draaien. Gokverslaafden dienen geholpen te worden.

 

  • Het hebben van een moestuin wordt makkelijker en goedkoper gemaakt, ook voor wie in de stad woont.

 

  • De overheid draagt zorg voor een schone, veilige, groene leefomgeving. Gezonde lucht om te ademen, schone bodem om op te leven en schoon (drink)water. De overheid laat deze zorgplicht aan haar burgers prevaleren in haar beleid.

 

Gezondheidszorg: laagdrempelig en voor iedereen toegankelijk

 

Splinter wil dat iedereen in Nederland toegang heeft tot kwalitatief hoogstaande, toegankelijke en betaalbare zorg. Het huidige zorgstelsel heeft gefaald op het gebied van zowel kosten als toegankelijkheid van zorg voor burgers. Gezondheid is nu niet vanzelfsprekend, ook is er van een gezondheidskloof. Toegang tot zorg lijkt nu vooral te liggen bij degene die het kan betalen. 

 

Zowel het eigen risico als de zorgpremie is torenhoog geworden terwijl de kwaliteit en toegankelijkheid zijn gedaald. Burgers worden erop gewezen dat zorg niet langer toereikend is en zij zich meer zelfredzaam moeten gaan opstellen vanwege de groeiende kosten. Overigens is niet de zorg duur geworden, maar het zorgstelsel zelf. Te veel instituten verdienen aan de zorg zonder dat dit terugvloeit naar mensen in de zorg. Dit wordt goed geïllustreerd met de miljarden die beschikbaar zijn binnen het integraal zorgakkoord (IZA): het meeste geld komt niet ten goede aan de zorg maar gaat naar organisatie en advies. De verwachting is bovendien dat het beschikbare geld bij lange na niet zal worden benut binnen de beschikbare periode van het IZA.

 

Verdienen áán de zorg of verdienen ín de zorg: een groot verschil

 

Hoewel er gesproken wordt over marktwerking in de zorg, willen wij hier extra duiding aan geven. Bij zoveel schaarste van personeel is het zichtbaar dat er geen marktwerking in de zorg bestaat. Wel lijkt er een commerciële marktwerking gaande te zijn die de werkers in de zorg niet ten goede komt. 

 

Ook voor zorgmedewerkers is het huidige stelsel niet meer werkbaar. Om de zorg betaalbaar te houden, binnen het vaststaande zorgbudget, kwam een categorie werkers tot ongekende bloei: de áán-de-zorg-werkenden. Zonder zelf primaire zorg of direct ondersteunend werk uit te voeren, gingen zij zich bemoeien met uitvoerende zorgmedewerkers en de patiënt. Langzaam maar zeker werd zo de leidende zorginhoudelijke kennis op alle niveaus vervangen door bedrijfsmatige kennis. Een grote schil van áán-de-zorg-werkenden die de werkelijke processen ín de zorg niet kent of begrijpt, probeert via een papieren werkelijkheid van ‘kwaliteitsinstrumenten’, ‘prestatie-indicatoren’ en ‘business-cases’ grip te krijgen op zorgmedewerkers.

 

Zorg op maat, fijnmazig, en vertrouwen is vervangen door dictaten vanuit Excelsheets en is aan elkaar geweven door “Service Level Agreements” (SLA’s). Om binnen het vaststaande zorgbudget te blijven, werden door áán-de-zorg-werkenden vele maatregelen ten koste van de zorgmedewerkers en patiënten afgekondigd en gerealiseerd. Onderzoek laat zien dat het werk áán de zorg een jaarlijkse verspilling van minimaal €23,- miljard met zich meebrengt. Áán-de-zorg-werkenden veroorzaken (waarschijnlijk met goede intenties) niet alleen een geld-lek in de zorg maar ook een enorm lek aan werkplezier bij de zorgmedewerkers zelf.

 

Splinter wil terug naar de kern van de zaak: zorg gaat om zorgen. Publiek zorggeld moeten we dan ook aan het zorgen uitgeven. Allereerst is daarom een nieuwe visie nodig op waar de organisatie van de zorg geregeld hoort te worden, en waar inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheden hand in hand gaan.

 

Een zo optimaal mogelijk en passend zorgstelsel wordt bovenal gedreven door duurzaam omgaan met mensen, in welke rol dan ook. Zorgen is bovenal hulpverlenen en iedere zorgrelatie is uniek. Een zorgstelsel dient maatwerk te ondersteunen, zodat de zorg weer draait om het individu.

 

  • De huisarts is en moet weer het fundament worden van ons zorgstelsel. Dit is van cruciaal belang voor betere patiëntenzorg maar zeker ook voor de toegankelijkheid van zorg.

 

  • Vereenvoudig of vervang het huidige zorgstelsel en zet daarbij in op het wegnemen van het geld-lek gevormd door áán-de-zorg-werkenden.

 

  • Besteed IZA gelden aan initiatieven vanuit de basis zoals de alliantie van grote aanbieders van wijkverpleging onder leiding van Buurtzorg, die immers inzet op een sterkere eerstelijnszorg en landelijke transformatie van de gezondheidszorg op het niveau van buurten. Een gezondheidszorg die gericht is op preventie, passende zorg en sterkere verbinding met het sociale domein.

 

  • De rol van de zorgverzekeraars wordt onderzocht waarbij zorgprofessionals een stevige stem krijgen op weg naar een werkbare situatie in de praktijk. 

 

  • Start een brede verkenning naar de mogelijkheden van een basisverzekering voor iedereen, zonder eigen risico.

 

  • Voortaan wordt verantwoording van de besteding van publieke gelden in de zorgsectors afgelegd.

 

  • De zorgtoeslag komt te vervallen en de zorgpremie wordt verlaagd.

 

  • De winst die zorgverzekeraars mogen maken wordt beperkt. Winstuitkering wordt verboden. Ook moet er gekeken worden naar wat er gedaan wordt met het geld dat zorgverzekeraars op de plank hebben liggen: hoeveel medewerkers met bijzondere baantjes zijn er in dienst waar het geld heen gaat of via andere wegen wordt doorgesluisd naar het management. Geld dat binnenkomt zou direct terug de zorg in moeten.

 

  • Onnodige zorg en overbehandeling worden aangepakt.

 

  • De macht van de farmaceutische industrie wordt aan banden gelegd. De overheid schept de mogelijkheden en de capaciteit om veel te dure medicijnen goedkoop na te maken, door middel van dwanglicenties. Er komt een nationaal fonds voor geneesmiddelenonderzoek.

 

  • Iedereen behoudt vrije artsenkeuze, welke zorgverzekeraar je ook hebt.

 

  • Extreem hoge beloningen, winstuitkeringen en bonussen aan de top van de zorg schaffen we af. Managementlagen worden geschrapt. Het geld dat daarmee bespaard wordt kan naar het zorgpersoneel: de mensen die daadwerkelijk zorg verlenen.

 

  • Medisch specialisten komen in loondienst van het ziekenhuis inclusief CAO. De salarissen van artsen in opleiding worden verhoogd.

 

  • Toegankelijke zorg dichtbij is niet een luxe maar een recht: streekziekenhuizen worden niet meer gesloten om opgeslokt te worden door megaziekenhuizen waar mensen ver voor moeten reizen en de zorg niet meer kleinschalig geleverd kan worden.

 

  • Aanrijtijden moeten voor ambulances in heel Nederland maximaal 15 minuten zijn en spoedeisende hulpposten worden nergens meer gesloten om financiële redenen. Laat ambulancezorgmedewerkers vanuit zeggenschap meedenken en -beslissen over hoe de bezetting en de aanrijtijden in de ambulancezorg verbeterd kunnen worden.

 

  • Decentralisatie naar gemeenten van belangrijke zorgonderdelen, zoals WMO, PGB en jeugdzorg wordt geëvalueerd en centrale regie wordt heroverwogen. 

 

  • Er komt meer aandacht voor gendersensitieve zorg. Een vrouwenlichaam zit nu eenmaal anders in elkaar dan een mannenlichaam. Daardoor verschillen ziektebeelden tussen man en vrouw én is niet iedere behandeling hetzelfde. Artsen worden opgeleid en bijgeschoold met de nieuwste inzichten op het gebied van gendersensitieve zorg.

 

  • De pil komt in het basispakket.

 

  • Maandverband, tampons en menstruatiecups worden voor minima vergoed. Splinter wil een einde maken aan menstruatiearmoede.
     

  • De abortuspil blijft verkrijgbaar via de huisarts; vrouwen die ongewenst zwanger raken hoeven niet langer naar een abortuskliniek of het ziekenhuis. Abortus moet voor elke vrouw vergoed blijven. Daarvoor is het nodig dat abortus verdwijnt uit het Wetboek van Strafrecht; deze wet zorgt ervoor dat abortus buiten de abortuskliniek een misdrijf is en een abortuspil niet bij de huisarts verstrekt kan worden.

 

  • Toegang tot Hivtests zijn laagdrempelig en PrEP wordt toegankelijk en betaalbaar. Voor de lage inkomensgroepen en studenten wordt PrEP gratis.

 

  • De regering bevordert dat in kwaliteitskaders voor de zorg wordt vastgelegd dat (ouderen- en jeugd-)zorginstellingen moeten voldoen aan standaarden voor diversiteit en inclusiviteit t.a.v. seksuele oriëntatie, genderidentiteit en -expressie en geslachtskenmerken (zoals de Roze Loper). Daarvoor is ook aandacht in zorgopleidingen.

​

  • Seksueel risicogedrag wordt het criterium voor bloeddonatie, niet de vraag of je als man seks hebt met een man.

​

  • Er komt veilige opvang voor dak- en thuisloze LHBTIQ+ jongeren, ook voor hen onder 18 jaar.

 

  • Toegang tot Astmacentrum Davos Zwitserland voor mensen met ernstige Astma, blijft behouden door hooggebergtebehandelingen in de basiszorgverzekering te vergoeden.

 

  • Niet-reguliere stottertherapie wordt opgenomen in de basisverzekering zodat iedereen de stottertherapie kan krijgen die het meest geschikt is. Op dit moment wordt alleen reguliere stottertherapie vergoed, namelijk logopedie. Maar dit helpt de meeste mensen niet van het stotteren af. Het zou niet van iemands portemonnee moeten afhangen of een geschikte stottertherapie gevolgd kan worden, waarmee een stotteraar ook écht geholpen wordt om van het stotteren af te komen. Alle stottertherapieën die vergoed worden vanuit de basisverzekering, dienen wetenschappelijk op hun effectiviteit getoetst te worden.

 

Zwangerschap en geboortezorg

(zie ook ‘geboorte en gezin’ voor o.a. verlof)

 

  • Eerstelijns verloskunde wordt gekoesterd en behouden. Iedere vrouw moet de keuze hebben om, zonder medische indicatie, thuis veilig te bevallen. Vrouwen worden begeleid door verloskundigen tijdens de zwangerschap, bevalling en kraamperiode. De verloskundige moet voor zwangere vrouwen laagdrempelig toegankelijk zijn om haar poortwachtersfunctie goed te kunnen vervullen. Ze dient als professional de ruimte te hebben om samen met de zwangere vrouwen haar zorg te verlenen en waar nodig de samenwerking te zoeken met andere zorgverleners. 

 

  • De verloskundige heeft de regie binnen het netwerk van professionals in het medische en sociale domein en coördineert de zorg in lijn met de wensen en behoeften van zwangere vrouwen. Als eerstelijns zorgverlener is zij bij uitstek geschikt om ook in te zetten op preventie. De verloskundige in de buurt moet daarom behouden blijven en niet standaard ingelijfd worden door het ziekenhuis. Daar waar het kan, dient juist te worden ingezet op het verplaatsen van zorg uit het ziekenhuis naar de eerste lijn. Dit is goedkoper en beter toegankelijk voor zwangere vrouwen. Verloskunde wordt een nutsvoorziening.

 

  • Prenatale screening (NIPT) blijft vergoed, voor iedereen. De mogelijkheid om geïnformeerd een beslissing te kunnen nemen over het om medische redenen afbreken van een zwangerschap, mag niet van iemands portemonnee afhangen. Eenieder moet zich goed kunnen voorbereiden op de geboorte van een kind met een beperking.

 

  • De tekorten en de extreme werkdruk in de kraamzorg worden opgelost met een gericht stimuleringsprogramma. De gezonde veilige start van onze kinderen is afhankelijk van goede kraamzorg en moet behouden blijven. De kraamzorg wordt een nutsvoorziening.

 

  • Borstvoeding is de gezondste start voor een baby. Splinter stimuleert mogelijkheden om borstvoeding te geven.

 

Zorg voor vrouwen

 

De zorg voor vrouwen moet gelijkgesteld worden aan die voor mannen. Van oudsher wordt in de geneeskunde namelijk vaak het lichaam van de westerse man als norm gesteld, terwijl er wel degelijk verschillen zijn. Denk bijvoorbeeld aan de verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om het ontstaan van hart- en vaatziekten. Te lang is gedacht vanuit het beeld van de man, terwijl een hartinfarct zich bij vrouwen vaak anders uit dan bij mannen. Hierdoor worden soms klachten gemist en verkeerde diagnoses gesteld.

 

Dat geldt niet alleen voor hart- en vaatziektes, maar in de hele zorg moet hier rekening mee gehouden worden. Bovendien blijkt er nog te weinig aandacht te zijn voor vrouwspecifieke ziektes zoals PCOS of endometriose. Deze ongelijkheid zie je ook als het gaat om medicijnen. Deze worden bijvoorbeeld vaak getest op mannen, waardoor geen rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de invloed van vrouwelijke hormonen en de cyclus.

 

Deze verandering dient op verschillende niveaus te gebeuren en is letterlijk van levensbelang. Zorgprofessionals moeten in de opleidingen al leren welke verschillen van belang zijn voor de zorgverlening. Lesmateriaal moet aangepast en up-to-date gemaakt worden. Onderzoekers moeten in hun onderzoek zowel mannen als vrouwen meenemen. Er moet erkenning komen voor het feit dat die verschillen er zijn en dat er dus soms andere behandelingen, onderzoeken of ingrepen nodig zijn.

​

Verbeter de fertiliteitszorg

 

Eén op de zes stellen met een kinderwens krijgt te maken met vruchtbaarheidsproblemen. En ongeveer één op de dertig baby’s die in Nederland wordt geboren, komt dankzij ivf/icsi ter wereld. Dat er veel mogelijk is op het gebied van fertiliteitszorg, betekent niet dat de impact niet ontzettend groot is. Splinter vindt dat daar meer aandacht voor moet komen. 

  • Vanaf de start van een fertiliteitstraject moet er standaard mentale ondersteuning worden geboden. Niet ieder stel zal daar direct behoefte aan hebben, maar in het kader van preventie is het echt van belang. Als een traject jaren duurt, is de noodzaak voor mentale ondersteuning groot. Klinisch psychologen mogen niet langer uit het traject worden wegbezuinigd. 
     

  • In buurlanden zoals België doen wordt er vaak meer en uitgebreider onderzoek. Als een stel uitgebreider onderzoek wil doen dan standaard in Nederland geboden wordt, moet daar een mogelijkheid toe zijn. Die optie is er nu niet, terwijl dit soms juist extra zekerheid kan geven aan vrouwen. 
     

  • Er moet meer geïnvesteerd worden in thuismonitoring bij fertiliteitstrajecten. In het UMC is een pilot geweest waar 1400 vrouwen aan deelnamen. In plaats van telkens naar het ziekenhuis te gaan, konden zij thuis hun eisprong monitoren. Dit bleek even effectief te zijn als traditionele ziekenhuisbezoeken, maar de impact is veel minder groot. Bovendien verlaagt het uiteindelijk de zorgkosten. Hier moet meer aandacht voor komen en het moet door heel Nederland worden uitgerold.

 

Verpleegkundigen en verzorgenden

 

De toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg staat onder druk. Het huidige zorgsysteem functioneert niet meer. Voor verzorgenden en verpleegkundigen is dat geen nieuws. Zij merken de gevolgen hiervan dagelijks.

De roep om vakinhoudelijke zorgverlening is groter dan ooit. In de Nederlandse gezondheidszorg ligt de nadruk echter veelal op techniek en efficiëntie waardoor er te weinig aandacht gaat naar de expertise van verpleegkundigen en verzorgenden om hun werk op de best mogelijke manier uit te voeren. Tijdgebrek, werkdruk en gebrek aan voldoende collega’s wegen zwaar op de schouders van deze zorgverleners. De uitstroom is hoger dan ooit en de instroom kan niet worden vastgehouden. Binnen vier jaar vertrekken te veel zorgprofessionals uit de zorg.

​

In augustus 2023 bleek uit cijfers van het CBS dat zorgmedewerkers in de afgelopen jaren, in vergelijking met de overheid en marktsectoren, er nog verder op achteruit gegaan zijn in salaris. De arbeidsmarktproblematiek in de zorgsector is urgent en vraagt om actie. Zonder ingrijpen gaat het niet lukken om de vergrijzing op te vangen, de grote groep die vanuit de zorg met pensioen gaat te vervangen en de vicieuze cirkel van werkdruk en uitval te doorbreken. Zorgprofessionals zijn het fundament van ons zorgstelsel en daarmee van de samenleving.

Splinter versterkt de positie van verpleegkundigen, verzorgenden en andere zorgprofessionals:

​

Waardering, erkenning en zeggenschap
​
  • We erkennen de expertise van zorgprofessionals, waaronder verpleegkundigen, verzorgenden en aanverwante beroepen waarin kundige professionals die een vak uitoefenen. Splinter pleit voor een doorlopende, landelijke imagocampagne, waarvoor de input komt vanuit de beroepsgroep zelf.
     

  • Splinter wil de salarisachterstand nu eindelijk echt inhalen. Ondanks de recente salarisverhogingen in verschillende zorg CAO’s, is nog steeds de oude achterstand niet ingelopen. Dat moet echt veranderen. Het benodigde geld om de achterstanden voor verpleegkundigen en verzorgenden weg te werken, dient geoormerkt te worden zodat het niet verkeerd terecht komt.
     

  • We pleiten voor één CAO voor verpleegkundigen en verzorgenden. Het is niet uit te leggen dat verpleegkundigen en verzorgenden die in verschillende sectoren van de zorg hetzelfde werk doen, anders beloond worden en dat er grote verschillen zijn in arbeidsvoorwaarden. Ook de overstap of tijdelijke inzet van verpleegkundigen en verzorgenden in andere delen van de zorg, wordt door de veelheid aan verschillende CAO’s ernstig bemoeilijkt. Met één CAO voor verpleegkundigen en verzorgenden kan de beloning gelijkgetrokken worden en is er geen concurrentie tussen de verschillende branches.
     

  • Geef de zorgprofessionals weer de ruimte om te werken, hun ideeën en wensen op de werkvloer kenbaar te maken en te bewerkstelligen. Geef hen ook een stem in de veranderingen van het zorgstelsel. Splinter pleit voor het investeren in nurse-led care: zorg die vanuit verpleegkundig perspectief wordt georganiseerd, waarbij de verpleegkundige de regie heeft. De focus van het verpleegkundig perspectief ligt op gezondheid in plaats van ziekte en het sluit naadloos aan op de trend van passende zorg. Nurse-led care leidt tot verbetering van patiënttevredenheid, minder doorverwijzingen naar (duurdere) specialistische zorg en meer regie van patiënten zelf. Het is een investering die op alle vlakken veel oplevert.
     

  • Splinter is zich ervan bewust dat de zorgkosten niet kunnen blijven stijgen, maar meent wel dat de financiering van zorg anders ingedeeld kan worden en de zorgkosten daardoor beheersbaar kunnen blijven. Hierin moet scherper gekeken gaan worden naar hoe het geld verdeeld wordt en aan wie, waarin de verpleegkundigen en verzorgenden een bepalende stem horen te hebben. We schrappen onnodige managementlagen, dure consultants en bestuurders die geen gevoel hebben bij wat de zorgprofessional op de werkvloer nodig heeft om optimaal het werk te doen.
     

  • ZZP’ers in de zorg worden niet zomaar zorgprofessionals. Het moet weer aantrekkelijk worden om in loondienst te zijn. Eerlijk marktconform salaris, meer zeggenschap, aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden. Maar ook: eerste keuze bij roostering voor medewerkers in loondienst.
     

  • Er wordt veel flexibiliteit gevraagd van zorgprofessionals, maar dit moet ook wederkerig zijn. Iedere levensfase geeft uitdagingen naast de baan, zoals kinderopvang of mantelzorg. Zorgwerkgevers dienen hier flexibel mee om te gaan. De overheid heeft een belangrijke taak om flexibiliteit bij de werkgevers te stimuleren en te faciliteren.

​

Mentale gezondheid
​

De emotionele belasting in de zorgsector is hoger dan in veel andere sectoren. Logisch, want ziekte, leven en dood zijn vaste onderdelen van het werk van de zorgprofessional. Door de heftige dingen die verzorgenden en verpleegkundigen zien en meemaken, lopen zij zelfs in sommige gevallen PTSS op. Daarnaast is er ook de mentale ballast door de hoge werkdruk. Er heerst bovendien een gevoel van machteloosheid door weinig inspraak. Zorgverleners hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel en zetten niet zelden de gezondheid van de patiënt boven die van zichzelf.

​

  • Er komt een fonds voor zorgprofessionals die, doordat zij tijdens hun werk PTSS op hebben gelopen, minder of niet meer kunnen werken.
     

  • Splinter pleit voor bewustwording van het feit dat de emotionele belasting in de zorg hoog is met alle gevolgen van dien. We zetten budget in voor goede nazorg bij professionals die door hun werk mentaal beschadigd raken of zijn geraakt. Zij kunnen rekenen op een ruime vergoeding voor het krijgen van psychische hulp.
     

  • Forse maatregelen om de werkdruk te verlagen zijn noodzakelijk. We stoppen met onnodige, hoge administratieve lasten of controles die vanuit zorgverzekeringen en de overheid worden opgelegd. Te veel wordt nu door partijen opgelegd die niet zelf dagelijks betrokken zijn bij de patiëntenzorg. Laat verzorgenden en verpleegkundigen meedenken over wat wel en niet noodzakelijk is. We geven het vertrouwen terug aan de zorgprofessional, ook omdat het de samenleving veel op zal leveren.
     

  • Voor standpunten over zorgprofessionals met Longcovid, zie verderop in dit hoofdstuk: “Postinfectieuze ziekten zoals Longcovid en ME/CVS”.

​

Agressie en veiligheid
​

Maar liefst drie op de vijf zorgprofessionals ervaren elke maand agressie op het werk. Dit is meer dan zorgwekkend. Veiligheid is de basisbehoefte om met plezier en op een goede en gezonde manier te werken. Iedere verpleegkundige en verzorgende heeft het recht om te werken in een gezonde en veilige werkomgeving, zonder risico op agressie en geweld of mentale belasting door intimidatie. Uit onderzoek blijkt dat zorgprofessionals het vaakst het slachtoffer zijn van lichamelijk geweld. De vormen van agressie en geweld zijn ook verergerd en het komt vaker voor sinds de pandemie.

​

  • Verzorgenden en verpleegkundigen kunnen anoniem aangifte doen. Aangifte doen moet laagdrempeliger worden en een aangifte door een zorgprofessional moet met voorrang worden behandeld. Dit is al vastgelegd, maar in veel gevallen gaat het alsnog mis door bijvoorbeeld onderbezetting bij politie en justitie of vanwege het feit dat dit nog niet goed bekend is. We zorgen voor capaciteit en kennis, zodat de naleving van bestaande regelingen daadwerkelijk plaats kan vinden. Ook moet de aangiftebereidheid van de beroepsgroep omhoog, door het bespreekbaar te maken en werkgevers aan te spreken op hun verantwoordelijkheid: er is een tendens gaande waarin agressie en intimidatie worden gebagatelliseerd als zijnde een onderdeel van het werk in de zorg. Wat Splinter betreft zijn agressie en intimidatie nooit goed te praten! Het plaatsvinden ervan is simpelweg onacceptabel.
     

  • De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) kan in sommige gevallen belemmerend zijn als het gaat om de veiligheid van zorgprofessionals. Bijvoorbeeld op het moment dat iemand in de geestelijke gezondheidszorg wordt opgenomen, maar de zorgprofessional vanwege de AVG niet beschikt over alle informatie. Er moet opnieuw kritisch worden gekeken wanneer AVG een ondergeschikt belang dient te zijn als het gaat om de veiligheid van verzorgenden en verpleegkundigen. Splinter wil de mogelijkheden daartoe, met spoed, onderzoeken.
     

  • Er komt in samenwerking met NU’91, de beroepsorganisatie voor verpleegkundigen en verzorgenden, een bewustwordingscampagne op het gebied van agressie en veiligheid in het werk van verzorgenden en verpleegkundigen. Splinter ondersteunt de bewustwordingscampagne van harte en zal erop toezien dat het nieuwe kabinet eraan meewerkt en ervoor zorgt dat het een zichtbare en succesvolle campagne wordt.
     

  • Er komt een laagdrempelig, landelijk meldpunt voor zorgprofessionals die te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag.
     

  • Er moet een landelijke veiligheidsapp worden ontwikkeld voor zorgprofessionals. Daarin kunnen zij in onveilige situaties direct melding doen. De app moet gekoppeld worden aan de meldkamers. Zij zien dan dat het om een melding van een zorgprofessional gaat en weten dat het ondernemen van actie prioriteit heeft.

​

Meer verpleegkundigen en verzorgenden: opleiding en ontwikkeling

 

Persoonlijke ontwikkeling, maar ook de ontwikkeling in vakgebied en loopbaan, zijn van wezenlijk belang om betekenis aan het leven te geven. Een groot deel van de zorgprofessionals die vroeg of laat in hun loopbaan uitstromen, soms nog voordat ze goed en wel begonnen zijn, is binnen de zorgsector te houden door een aantal stevige maatregelen:

​

  • Vanuit de overheid moet bij werkgevers stevig gepleit worden om de stagevergoeding te verhogen. Hierdoor wordt het voor stagiaires beter mogelijk om gedurende fulltime stageperiodes mentaal en fysiek te herstellen. In plaats van een situatie waarin zij nog een bijbaan nodig hebben om rond te kunnen komen.
     

  • Het collegegeld kan een drempel zijn om te starten met een opleiding in de zorg. Splinter wil maatregelen doorvoeren waardoor meer studenten kiezen voor een zorgopleiding. In dat kader pleiten wij ervoor dat het collegegeld wordt kwijtgescholden na het afronden van een opleiding in de zorg en aaneensluitend drie jaar in de zorg gewerkt te hebben. Daarnaast wil Splinter het instellingstarief voor een tweede opleiding in de zorg, afschaffen. Nu zijn studenten daar in het slechtste scenario tienduizenden euro’s aan kwijt en dat is buitenproportioneel en contraproductief.
     

  • Er moet meer ingezet worden op samenwerking in de verdeling van stagiaires en studenten binnen zorgorganisaties. Opleidings- en stageplekken zijn schaars. De krachten moeten gebundeld worden.
     

  • Er is niet altijd een kostendekkende vergoeding voor stagebegeleiding. Dit moet worden gefinancierd zodat deze drempel voor opleiders en organisaties wordt weggenomen.
     

  • Iedere zorgprofessional moet aanspraak kunnen maken op een landelijk, persoonlijk ontwikkelingsbudget. De invoering van een persoonlijk ontwikkelbudget biedt de zorgprofessional gelegenheid zelf regie te voeren over zijn expertise, vanuit de intrinsieke motivatie om zich te blijven ontwikkelen in het vakgebied.
     

  • Voor het tot stand komen van combi-banen en samenwerking tussen organisaties, is regionale mobiliteit en een belastingtechnisch voordeel nodig. We halen de drempels die de samenleving in de weg staan uit het systeem. Daar profiteert de zorgprofessional van en daarmee de samenleving als geheel.

 

Ouderenzorg

 

De vergrijzende samenleving is één van de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken. Nederland zit in de grootste vergrijzingsgolf ooit. Nu al staan er meer dan 20.000 ouderen op de wachtlijst voor een verpleeghuisplek en op termijn verdubbelt het aantal ouderen, zonder dat de beroepsbevolking meegroeit. Dit heeft de politiek al jaren kunnen zien aankomen. De huidige hervormingen op de ouderenzorg raken zowel burger als zorgprofessionals hard, waarbij de onzekerheid blijft bestaan of we ons voldoende gaan inzetten om deze groep mensen zekerheid te bieden als het gaat om toegang naar de gezondheidszorg. 

​

Splinter wil zich inzetten voor een socialer beleid voor ouderen waarin verzorgingshuizen weer een plaats krijgen en ouderen weer een plek binnen de maatschappij. Binnen de zorgsector moet er meer plaats komen voor meer kennis en kunde over de ouderenzorg vanuit de eerstelijn en wijkzorg, zonder hen de toegang naar de tweedelijn te ontzien. Splinter zou graag de opties willen zien om de ontwikkelingen van de tussenoptie, 1,5 lijnszorg, verder uit te bouwen waar de wensen van ouderen in doorklinken.

​

Zorgbehoevende ouderen die nog thuis wonen zijn gebaat bij ruimte en bovenal duidelijkheid als het gaat om zorgprocessen. Nu is er vaak geen doorkomen aan door het vele papierwerk en al die verschillende instanties. Niet iedere zorgbehoevende heeft een mantelzorger tot zijn beschikking om deze zaken voor hen te regelen. Instanties onderling communiceren maar moeizaam en verwijzen vaak door, of bezitten onvoldoende kennis. Het gevolg is dat ouderen vaak moeten wachten op de juiste hulp of eigenlijk niet weten waar te beginnen.

​

Mantelzorgers zijn al (over)belast en krijgen nog meer op hun bord. Daarom beveelt Splinter aan dat binnen het oerwoud van regels, een zorgaanbieder de regie heeft en voert. Dit moet dus anders en bij voorkeur wordt het systeem aangepast zoals beschreven. Zo lang dit echter niet geregeld is vanuit de politiek moet er meer begeleiding komen, waarbij vanuit de zorgvraag een oplossing komt (1 probleem, 1 oplossing). 

​

Ouderenzorg behoeft duurzaamheid en moet toekomstbestendig gemaakt worden waarbij liefdevolle zorg en aandacht voorop staan. Splinter wil dit probleem verder uitwerken en via een kennisbank werken aan oplossingen. Zoals bij vele onderwerpen kunnen we dit niet langer voor ons uitschuiven en overlaten aan toekomstige generaties.

 

Palliatieve zorg
 

Palliatieve zorg is niets anders dan gewoon goede zorg, en dient volledig geïntegreerd te zijn in de gehele zorg, liefst vanuit de tweesporen aanpak: zodat vanaf het moment dat iemand te maken krijgt met een ongeneeslijke ziekte, er tegelijkertijd aandacht is voor het behandelen van ziekte, maar ook voor nadenken over impact van ziekte, op fysiek, psychisch, sociaal en existentieel gebied. En dus aandacht voor op tijd stoppen met behandelen en richten op comfort.

​

Ons zorgsysteem is onvoldoende bij machte om voor iedereen goed te zorgen. We zullen bruggen moeten slaan tussen partijen in de gezondheidszorg en het sociaal domein. Om samen uit te vinden hoe we die zorg en ondersteuning het beste kunnen vormgeven en organiseren. Voor én met mensen in de palliatieve levensfase en hun naasten. Dit is de grote omissie in de huidige ambitieuze plannen van de overheid (IZA, WoZO 2040 en GALA) om de uitdagingen in de zorg te beslechten.

Splinter vindt dat het anders moet en buiten de bestaande context: zeker voor mensen in de palliatieve fase van hun leven. Je kunt het maar een keer goed doen.

​

  1. Ons huidige zorgstelsel én onze maatschappij zijn gericht op doorbehandelen, terwijl dat in de palliatieve fase de kwaliteit van leven en sterven zelden ondersteunt en soms zelfs schaadt.

  2. Overbehandeling in de palliatieve fase zorgt voor verstopping van het zorgsysteem waarvoor letterlijk en figuurlijk een hoge prijs wordt betaald.

  3. Eén op de drie patiënten die niet meer beter wordt, krijgt op dit moment niet de gewenste zorg en ondersteuning in de palliatieve fase.

​

Punt 1 t/m 3 hebben zeker te maken met de incentive in de gezondheidszorg die zowel financieel als emotioneel ligt bij het blijven aanbieden van behandelopties.

​

  1. De demografische ontwikkelingen laten zien dat de nu al grote vraag naar palliatieve zorg enorm zal toenemen.

  2. Vier van de vijf zorgprofessionals vinden dat zij onvoldoende kennis hebben van palliatieve zorg c.q. ondersteuning én ervaren dat gemis dagelijks op de werkvloer.

  3. Er ontbreekt een goed curriculum voor zorgmedewerkers.

​

Om de zorg voor mensen die niet meer beter kunnen worden én de steun voor hen die dit op zich nemen te verbeteren Is Splinter van mening dat het volgende moet gebeuren:

​

  • De kennis over palliatieve zorg in de samenleving en bij belanghebbenden in de zorg en de politiek moet veel groter worden. Dit kan bereikt worden door gerichte campagnes op landelijk niveau, maar vooral ook op regionaal en lokaal niveau bijvoorbeeld door het ontwikkelen van voorlichtingsprogramma’s op scholen, sportkantines, bibliotheken, kerken en andere ruimtes waar de gemeenschap elkaar ontmoet.
     

  • Het kennisniveau van de formele palliatieve zorg moet hoger. Dit kan door gedegen opleiding van zorgprofessionals verplicht te maken binnen het initiële onderwijs. Te denken valt aan een theoretisch gedeelte, maar vooral ook een verplichte stage voor alle coassistenten, HBO-V en MBO-V studenten van 4 weken in een instellingen waar veel palliatieve zorg wordt gedaan zoals een verpleeghuis of een hospice. Dit draagt ook bij aan arbeidstekorten in die sectoren. Wat bij- en nascholingen betreft kan de overheid gealloceerde subsidies verstrekken aan instellingen specifiek bestemd voor scholing over palliatieve zorg en zorg rondom sterven, zodat de zorgprofessionals (veelal verzorgenden met een (te) laag scholingsbudget) zich toch kunnen bijscholen op dit vlak.

    Momenteel gaat de STAP subsidie aan hun neus voorbij en wordt deze vooral besteed aan dubieuze scholingen die weinig te maken hebben met waar de subsidie voor bedoeld was. In diverse Onderwijsraamwerken Palliatieve Zorg is het basisniveau palliatieve zorg voor ieder niveau al beschreven. Het is dus slechts een kwestie van implementeren in het curriculum.
     

  • Met elke patiënt en naasten die te maken krijgen met levensbedreigende aandoening dient op tijd gestart te worden met zogenaamde proactieve zorggesprekken (Advance Care Planning), zodat iemand na gaat denken over wensen, behoeftes en keuzes in de toekomst. Zodat bij een verandering van ziekzijn ook de juiste keuzes kunnen worden gemaakt. Dit proces van proactieve zorg dient verankerd te worden in de reguliere zorg, met aandacht voor verslaglegging en transmuraal via ICT beschikbaar te zijn voor alle betrokkenen.
     

  • Informele zorgverleners zoals mantelzorgers moeten recht krijgen op langer verlof, vergelijkbaar met zwangerschaps- en ouderschapsverlof. Tevens moet er de mogelijkheid zijn voor een rouwverlof, in het bijzonder voor nabestaanden met schoolgaande kinderen. Dit moet een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars, lokale overheid en van het bedrijfsleven worden.
     

  • Er moeten zorginstellingen met transmurale consultatie netwerken komen van waaruit goede palliatieve zorg en ondersteuning op maat wordt geleverd op de plek naar keuze van de patiënt en diens naasten. Dit betreft domein overstijgende zorg en het Angelsaksische model kan daarbij als goed voorbeeld gelden. Deze service dient ook 24/7 bereikbaar te zijn voor zorgverleners, voor patiënten en naasten ten behoeve van advies.
     

  • Splinter ondersteunt het kwaliteitskader palliatieve zorg.  De zgn. incentive om alsmaar te blijven behandelen moet worden omgebogen naar een behandeling gericht op kwaliteit van leven én sterven. Het Kwaliteitskader Palliatieve Zorg dat geaccordeerd is door alle relevante beroepsgroepen in de zorg moet niet meer vrijblijvend zijn, maar moet als veldnorm gaan gelden. De ondersteuning vanuit het sociaal domein moet aan het Kwaliteitskader worden toegevoegd.
     

  • Om -financiering voor- de ontwikkeling en implementatie van palliatieve zorg en ondersteuning te stimuleren zal de risicoverevening moeten worden herzien en is domein overstijgende zorgcontractering een vereiste. De overheid heeft dit de afgelopen periodes overgelaten aan het veld en de markt. Zorgprofessionals merken op dat dit heeft geleid tot mensen die heel veel verdienen aan de zorg ten koste van mensen die werken ín de zorg. 

​

Splinter wil dat de overheid, op bovenstaande punten, gaat optreden voor verbetering van kwaliteit in de palliatieve zorg. Hierbij is het van belang dat zorgprofessionals zelf de leiding hebben in hun vakgebied om bovenstaande te bereiken. 

​

Naast palliatieve zorg voor ongeneeslijk zieke volwassenen, wil Splinter zich nadrukkelijk inzetten om de palliatieve zorg voor kinderen te verbeteren. Kinderen en tieners hebben vaak andere behoeften. Ook zijn er nog altijd knelpunten in palliatieve zorg bij de overgang van kind naar jongvolwassene. Splinter ziet deze knelpunten en wil er alles aan doen om deze weg te nemen.

Verschillende organisaties werken al hard aan verbetering van de palliatieve zorg door middel van het vergroten van kennis, netwerken, en financiering. Splinter wil deze processen ondersteunen en bevorderen. 

 

VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap

 

Het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap wordt volledig in Nederland geïmplementeerd. Splinter vindt het ongehoord dat dit nog niet is gebeurd.

 

Zoönosen zoals corona, covid-19

 

Doordat de natuur verstoord is geraakt en door de intensieve veehouderij, neemt de kans op pandemieën en andere uitbraken van besmettelijke ziekten toe. Het beschermen van de natuur helpt de kans op toekomstige pandemieën te reduceren en is daarmee een vorm van preventieve gezondheidszorg met een grotere veiligheid en economische stabiliteit wereldwijd tot gevolg.   

  

Van dier op mens overdraagbare ziekten zijn zoönosen, zoals corona/covid-19, maar ook vogelgriep, de ziekte van Lyme, Q-koorts, toxoplasmose en salmonella. De bedreiging van de volksgezondheid door zoönosen en de potentiële ontwrichting van de samenleving en de economie kan na corona niemand meer onderschatten. Ongeveer twee derde van de verwekkers van infectieziekten is afkomstig van dieren. Splinter wil alles op alles zetten om toekomstige pandemieën te voorkomen, door onze omgang met wilde dieren en de natuur te verbeteren. Verstoringen van de natuur die kunnen leiden tot zoönotische infectieziekten moeten worden tegengegaan.

 

De Nederlandse overheid moet zich voor de volgende zaken inzetten om toekomstige zoönosen te helpen voorkomen:

 

  • De handel in wilde dieren wordt verboden en Nederland maakt zich in Europa en internationaal sterk om deze handel tegen te gaan, evenals de markten met en consumptie van wilde dieren waarbij een hoog risico gelopen wordt.

 

  • Er moeten maatregelen opgesteld worden voor de instandhouding van natuur. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Schadelijke veranderingen in de natuur, zoals verlies van leefgebieden van wilde dieren, moeten worden tegengegaan en aangepakt: stop ontbossing ten behoeve van bijvoorbeeld onze biomassacentrales, de productie van veevoer en palmolie.

 

  • Nederland moet bijdragen aan het op veilige manier voldoen aan de voedingsbehoeften van armen op het platteland in ontwikkelingslanden, met name wanneer gemeenschappen afhankelijk zijn van wilde dieren voor eiwitten.

 

  • De vraag naar en de consumptie van risicovolle wilde dieren moet wereldwijd worden uitgebannen.

 

  • Er komt een verbod op gemengde boerderijen waar pluimvee en varkens op één boerderij leven om de kans op het ontstaan van zoönosen te verlagen.

 

  • Geef Nederlandse boeren optimaal de mogelijkheid om succesvol om te schakelen naar natuurinclusieve, duurzame en kleinschalige veehouderij. We hoeven echt niet de slager en melkboer van de wereld te zijn om onze boeren een fatsoenlijke boterham te laten verdienen, integendeel. Schaalvergroting is niet de oplossing, het is het probleem.

 

  • De minister van Volksgezondheid en/of Medische Zorg informeert de Tweede Kamer actief en periodiek over mogelijke nieuwe dreigingen en de acties die daarop genomen worden om potentiële verspreiding van nieuwe zoönosen te voorkomen of in te dammen.     

 

Postinfectieuze ziekten zoals Longcovid en ME/CVS

 

Postinfectieuze ziekten zijn te lang onder de radar gebleven van de volksgezondheid. Pas in de coronapandemie lijkt er mondjesmaat ruchtbaarheid aan postinfectieuze ziekten te worden gegeven, mede door de komst van longcovid en het post-covidsyndroom. De parallellen van postinfectieuze ziekten zijn groot. Overeenkomsten kunnen zijn: uitputting, concentratiestoornissen, cognitieve stoornissen en/of spierverslapping. Maar elke postinfectieuze aandoening lijkt zijn eigen kenmerk te hebben. De bevindingen suggereren dat er consequent bij een deel van de besmette groep langdurige klachten blijven bestaan welke deels invaliderend werken voor burgers. Mensen met langdurige klachten hebben veel te lang geen aandacht gehad. 

 

Vanuit de coronapandemie lijkt nu de grootste groep mensen met langdurige klachten te ontstaan, namelijk long covid of het postcovidsyndroom. Door gebrek aan preventie maar ook door gebrek aan communicatie zal deze groep alleen maar blijven groeien binnen alle leeftijden. Splinter blijft zich inzetten opdat deze mensen gezien worden. Ze verdienen het om onderdeel te zijn van de maatschappij. Daarom zetten wij ons in voor langdurige investeringen in biomedische wetenschap om de ziekte te doorgronden. Daarnaast is het van belang dat het al veel eerder beloofde kenniscentrum nu echt van de grond gaat komen. 

 

Mensen met Postcovid moeten toegang hebben tot effectieve diagnostiek, behandeling en revalidatie. De impact van het huidige gebrek aan herkenning en begrip van postinfectieuze ziekten is te groot. Toch zijn er alleen al honderdduizenden volwassen en kinderen met longcovid, laat staan met andere postinfectieuze ziekten. Bij zulke grote aantallen is, naast het persoonlijk leed, ook de volksgezondheid in gevaar.

 

Splinter pleit voor een grootschalige campagne ter bewustwording van deze ziekten maar ook hoe wij als maatschappij elkaar kunnen helpen ter voorkoming van de overdracht van infectieziekten.

 

Splinter vindt dat zorgpersoneel, in de breedste zin van het woord, maar ook andere beroepsgroepen die hebben moeten doorwerken tijdens de pandemie, extreem veel risico hebben gelopen. Zij moeten hiervoor gecompenseerd worden als ze hierdoor ook ziek zijn geworden. De huidige compensatieregeling is te summier voor de postcovid zorgmedewerkers om recht te doen aan de ziektelast die ze nu moeten dragen. Daarom moet de huidige regeling worden uitgebreid, minder belastend zijn om aan te vragen en ook moet het bedrag worden geïndexeerd. De discussie of het een beroepsziekte is of niet, moet worden gestopt. Het is een beroepsziekte en vraagt om een eigen protocol ter bescherming van de zorgmedewerker.

                               

Samenleving beter beschermen tegen pandemieën

 

Naast uitbraken van infectieziekten vormt ook de oprukkende antibioticaresistentie een grote bedreiging voor de volksgezondheid: in 2019 konden wereldwijd meer dan 1 miljoen sterfgevallen worden toegeschreven aan resistentieproblemen. Door de manier waarop de medische microbiologie is ingericht en door de samenwerking in de openbare gezondheidszorg heeft Nederland op dit moment zéér lage percentages antibioticaresistentie (ABR) en relatief lage kosten voor diagnostiek. Dat moet behouden blijven en daarom moet er aandacht komen voor de volgende punten:    

 

  • Geen concurrentie, maar regionale samenwerking tussen zorginstellingen.
     

  • Samenwerking is essentieel als het gaat om het voorkomen en bestrijden van infectieziekten. Samenwerken staat nu echter onder druk door concurrentie in de zorg. Partijen buiten de regio en internationale laboratoria kunnen bestaande gezonde regionale samenwerkingen verstoren. Blijf daarom investeren in regionale samenwerkingsverbanden tussen huisartsen, ziekenhuizen, GGD en laboratoria.

 

  • Versterk de bestaande infrastructuur gericht op infectieziekten. Bij een nieuwe pandemische situatie is opschaling van de bestaande infrastructuur effectiever en minder kostbaar dan het creëren van geheel nieuwe infrastructuur. Versterk daarom de huidige manier waarop het bestrijden en voorkomen van infectieziekten in Nederland is georganiseerd. Voorkom dat commerciële marktwerking deze keten verzwakt.

 

  • Optimaliseer gegevensuitwisseling. Goede uitwisseling van informatie is cruciaal bij het bestrijden van infectieziekten. Patiënt en medisch specialisten hebben baat bij het delen van gegevens. Zorg dat gegevens beter en privacybestendig kunnen worden gedeeld met alle partijen in de zorg.

 

  • Voorkom tekorten van essentiële antibiotica. Tekorten aan antibiotica en andere geneesmiddelen zijn een bedreiging van de patiëntveiligheid. De overheid moet bij de maatregelen om dit groeiende probleem structureel op te lossen, beter luisteren naar de partijen die actief zijn in de praktijk.

 

  • De Rijksoverheid neemt de centrale regie. In een bestuurlijk landschap waar iedereen een beetje verantwoordelijk is, voelt niemand zich echt verantwoordelijk en wordt er steeds afgeschoven en gewacht op ‘de ander’. Dat moet afgelopen zijn.

 

  • Uitvoerende organisaties van de overheid moeten zich continu door communicatie-experts laten adviseren over de beste crisiscommunicatie. Optimaal communiceren over de te nemen maatregelen moeten opgevolgd worden, zoals: leg uit, neem de burgers mee in de overwegingen en argumenten. Maatregelen staan of vallen bij draagvlak. Gebrekkige communicatie of zelfs tegengestelde maatregelen en adviezen brachten het coronabeleid in gevaar. Er moet geleerd worden van fouten. Heldere strategieën moeten worden bedacht, gestuurd op het maximaal onder controle krijgen van het virus, en er moet perspectief worden geboden op het afbouwen van de opgelegde beperkingen.

 

  • In het kader van preventie moet de zorg in een pandemie actief betrokken worden in de bestrijding ervan. Het beleid van de overheid heeft directe gevolgen die voelbaar zijn op de werkvloer. Hierbij moeten ze optimaal gefaciliteerd worden maar ook moet het mogelijk zijn om direct te ‘ontschotten’. In de coronacrisis waren er te veel obstakels om dit mogelijk te maken. Daarbij moet ook de zorg een bijdrage leveren om een ziekte in te dammen, door in te zetten op het voorkomen van zorg in alle gelederen. 

 

  • Er wordt proactief voorbereid en proactief gehandeld vanuit het voorzorgsbeginsel. Er komen crisisdraaiboeken voor Rijksoverheid, decentrale overheden en veiligheidsregio’s. Sturen op zorgcapaciteit zorgt ervoor dat de overheid continu achter de feiten aan loopt en steeds te laat is.

 

  • Vaccinontwikkeling en vaccinproductie moeten weer een overheidstaak worden. Het Nederlands Staatsbedrijf Intravacc, dat tot voor kort in de uitverkoop stond, ontwikkelt potentieel levensreddende vaccins. Het is in volledig Nederlandse handen. En dat moet zo blijven. Bilthoven Biologicals, gespecialiseerd in vaccinproductie en in volume de grootste vaccinproducent ter wereld, is dankzij tal van verkeerde keuzes van de Nederlandse overheid eigendom van India. Samen met Intravacc vormde dit tot een aantal jaar geleden het toenmalige Nederlands Vaccin Instituut (NVI). Nederland moet alles op alles zetten om de Nederlandse vaccinproductie weer in ere te herstellen.

 

  • De parlementaire enquête coronapandemie moet zo spoedig mogelijk doorgang krijgen om op deze manier ook lessen te leren voor de pandemische paraatheid. 

 

Mantelzorger en Mantelouders

 

In het, in 2021 verschenen, rapport ‘De Maatschappelijke waarde van mantelzorg’ in opdracht van MantelzorgNL, blijkt de vervangingswaarde van alle mantelzorg in NL zo’n €44,- miljard. Voor de totale mantelzorgpopulatie van 5 miljoen actieve mantelzorgers besteedden zij ongeveer 1,5 miljard uren aan mantelzorg. Dit komt overeen met ongeveer 0,85 miljoen arbeidsjaren.

 

Splinter vindt dat de informele zorg die mantelzorgers leveren onmisbaar is. Deze zorg ontziet de gezondheidszorg aanzienlijk en dient erkend te worden. Mantelzorgers mogen geen gezondheids- en financiële problemen krijgen ten gevolge van hun zorgtaak. Ongeveer 9% van de mantelzorgers voelt zich ernstig belast: het gaat om 460.000 mantelzorgers (in 2019) die te maken krijgen met aantasting van hun gezondheid. Het is belangrijk dat de behoeften en nodige ondersteuning gedetailleerd in kaart worden gebracht zodat maatwerk geleverd kan worden. Er bestaan namelijk veel verschillende vormen van mantelzorg en ook veel verschillende mantelzorgers.

 

Splinter wil ook dat er meer aandacht, erkenning en ondersteuning komt voor een specifieke doelgroep binnen de mantelzorgers: mantelouders, ook wel bekend als zorgouders. Mantelouders zijn ouders van zorg-intensieve kinderen: kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, een chronische of progressieve ziekte, intensieve kindzorg en gedragsproblematiek, zoals autisme. Mantelouders hebben vele taken naast hun reguliere oudertaken. Denk aan taken als sondevoeding geven, eettraining, vernevelen, communiceren met ondersteunende middelen zoals pictogrammen of gebarentaal. 

 

Ook moeten mantelouders veel contact onderhouden met meerdere artsen, therapeuten, gespecialiseerde opvangcentra, zorgverleners, zorginstellingen en budgetverstrekkers. Mantelouders worden vaak, levenslang, de casemanager van hun zorgbehoevende kind, en dat is een zware taak. Zij dienen hierin ontzorgd te worden. 

 

De zorg staat zwaar onder druk en dreigt onbetaalbaar te worden. Het inzetten van informele zorgverleners in plaats van formele zorgverleners is een goed alternatief om de zorg betaalbaar en behapbaar te houden. Een aantal mantelzorgers en -ouders kiest ervoor om zelf voor hun naaste te zorgen. Als mantelzorgers de zorg op zich nemen, dan mag dat niet als ‘gebruikelijke zorg’ gezien worden. Het is daarom belangrijk dat de positie van mantelzorgers en mantelouders juridisch erkend wordt. 

 

Splinter ziet dat mantelouders specifieke behoeften hebben en neemt daarom deze groep apart op in haar programma. Voor mantelouders (Zie onder ‘2. Mantelouders’) gelden ook de algemene mantelzorgpunten (onder ‘1. Alle mantelzorgers’). 

 

Alle mantelzorgers: heldere positie in zorgketen, meer gewaardeerd en ontlast.

 

  • Erkende status voor mantelzorgers geeft recht op inkomen.

 

  • Een mantelzorger wordt gezien als een volwaardige partner in de zorg. Mantelzorgers dienen daarom een rechtspositie te krijgen. Mantelzorgers kunnen een mantelzorgverklaring aanvragen om zo de erkende status als mantelzorger te krijgen. Deze status geeft fiscale voordelen. Denk bijvoorbeeld aan gemaakte reiskosten. 

 

  • Een erkende mantelzorger krijgt dezelfde rechten als werkenden, zoals recht op uitkering bij arbeidsongeschiktheid, ziekte en pensioen, en daarmee ook het recht op een WW-uitkering bij overlijden van hun naasten waarvoor zij zorgen. 

 

  • Wanneer een erkende mantelzorger langdurig ziek is of arbeidsongeschikt raakt, dan heeft hij recht op vervanging voor de zorg. 

 

  • Betaald zorgverlof moet worden uitgebreid naar 10 weken per jaar. In algemene crisistijden, zoals bijvoorbeeld een pandemie, komt er een betaald calamiteitenverlof dat kan worden opgenomen. 

 

  • Werkgevers moeten een mantelzorgpunt opnemen in hun arbeidsvoorwaarden waarbij staat aangegeven hoe zij mantelzorgers met een mantelzorgverklaring preventief ondersteunen zodat de kans op burn-out door overbelasting beperkt wordt.  

 

  • Er komt een mantelzorguitkering voor erkende mantelzorgers die niet kunnen werken en geen aanspraak kunnen maken op een (minimum) inkomen vanuit PGB.

 

  • Er komt een reiskostenfonds om mantelzorgers financieel te ontzorgen. Dit reiskostenfonds is voor mantelzorgers die jaarlijks meer dan €500,- aan kosten maken. Door de mantelzorgverklaring kunnen mantelzorgers hierdoor aanspraak maken op dezelfde privileges die zorgprofessionals hebben, bijvoorbeeld t.a.v. beschermende middelen en voorrang bij vaccinaties. 

zorg2
zorg3
zorg4
zorg5
zorg6
zorg7
zorg8
zorg9
zorg10
zorg11
zorg12
zorg13
Persoons Gebonden Budget (PGB) blijft en telt als volwaardig inkomen.

 

  • Het PGB is een belangrijk middel voor cliënten en hun mantelzorgers om regie over de zorg te behouden. Het PGB zal niet verdwijnen. Ieder heeft het recht om het zorgbudget te ontvangen in de vorm van PGB, dit mag niet geweigerd worden. 

 

  • Het PGB moet altijd gebruikt kunnen worden voor uitbetaling van informele zorgverleners, dus ook uitbetaling van de zorg door de mantelzorgers. Budgetverstrekkers kunnen hier geen restricties op leggen. 

 

  • Inkomen verkregen uit PGB dient gezien te worden als volwaardig inkomen. Mantelzorgers kunnen een hypotheek aanvragen als hun inkomen uit een PGB komt, als de verwachting van de toewijzing van het PGB van structurele aard is door de zorgbehoeften die de cliënt heeft. 

 

  • Het indiceren van zorg ligt bij de verpleegkundigen, niet bij de zorgverzekeraars. Zij mogen geen bemoeienis hebben in dit proces, en ook niet een tweede mening geven om zo uiteindelijk tot minder uren te komen om geld te besparen. Er komen landelijke richtlijnen hoe vastgesteld kan worden dat van boven-gebruikelijke zorg sprake was.  

 

Passend en traceerbaar landelijk budget

 

  • Het landelijke benodigde budget voor de algehele ondersteuning van mantelzorgers voor gemeenten wordt in kaart gebracht. 

 

  • De mantelzorgondersteuning in gemeenten wordt ingedeeld in 8 vraaggebieden, en voor ieder gebied worden de juiste middelen beschikbaar gesteld. De gebieden betreffen: informatie en advies, persoonlijke begeleiding, educatie, emotionele steun, praktische hulp, respijtzorg, financiële- en materiële hulp.

 

  • Beschikbare budgetten voor gemeenten worden geoormerkt. Hierdoor wordt de besteding van de budgetten traceerbaar. 

 

  • Er komt zorgplicht en preventieplicht voor budgetverstrekkers en zorgpartijen.

 

  • Gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars worden verplicht tot structurele preventie om overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. Ook worden zij verplicht om mantelzorgers te ondersteunen en wijzen zij proactief op alle ontzorgmogelijkheden die er zijn. Zoals respijtzorg, casemanagers, cliëntondersteuners, mantelzorgmakelaars en financiële of fiscale regelingen.

 

  • Respijtzorg wordt preventief ingezet om mantelzorgers te ontzien. Respijtzorg mag niet overschaduwd worden door de stress van overmatig geregel. Mantelzorgers kunnen daarom zelf bepalen hoe ze het respijtzorgbudget inzetten en hoeven hier geen lastige procedures voor te starten. Een mantelzorgverklaring is afdoende om het aan te vragen. Iedere mantelzorger heeft elke 5 jaar recht op 6 weken respijtzorg.

 

Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren worden verplicht om middels kwalitatief behoeftenonderzoek in kaart te brengen hoe ze hun cliënten en hun mantelzorgers kunnen ondersteunen. Het onderzoek moet zich richten op zowel individuele behoeften als regiobeelden. Daarmee kan duidelijk worden in welke regio’s de knelpunten rondom mantelzorg het grootst zijn: wat betekent dat voor de opgave voor de regio? En, hoe kunnen mantelzorgers in de regio’s preventief ondersteund worden zodat overbelasting wordt voorkomen? Is een brede basis van preventie, ondersteuning en zorg in de regio op orde of niet? Hoe is de ondersteuning van mantelzorgers lokaal georganiseerd; is er samenwerking tussen zorg en welzijn? Is de ondersteuning van goede kwaliteit en weten mantelzorgers de weg?

 

  • De formele zorgpartijen rondom een cliënt gaan een samenwerking aan zodra duidelijk wordt dat een cliënt voor langere tijd zorgintensief is. Instanties werken integraal samen om de cliënt te ondersteunen, mantelzorgers te ontzorgen en gezinsgerichte zorg te bieden. Informele en formele zorg moeten elkaar gaan ondersteunen. Formele zorgverleners krijgen een meer ondersteunende rol en informele zorgverleners een uitvoerende rol. 

 

  • Artsen, verpleegkundigen, gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren krijgen allen een signalerende, preventieve en ondersteunende functie. Hun rol en ondersteuning wordt vastgelegd in een, eventueel verplicht, gezinsondersteuningsplan die door alle partijen gezamenlijk wordt geschreven, waar de ondersteuning van de cliënt en zijn gezin en de mantelzorger aan bod komt. 

 

  • Wanneer een cliënt een complexe zorgvraag heeft en niet duidelijk is op welk zorgbudget de cliënt aanspraak kan maken, kan er gebruik gemaakt gaan worden van een tijdelijk overbruggingsbudget. Dit is een budget dat door de zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeenten wordt beheerd en waar voor vier maanden zorg van kan worden betaald. In de tussentijd dienen de budgetverstrekkers samen tot een overeenstemming te komen wie het zorgbudget gaat verstrekken. Deze verantwoordelijkheid komt niet bij de mantelzorger te liggen. De (wacht)tijd om tot een diagnose te komen mag geen reden zijn dat een cliënt geen aanspraak op zorgbudget kan maken.

 

  • De wachttijd voor het behandelen van de aanvraag van ondersteuning vanuit een zorg- of respijtbudget of voor ondersteunende middelen, mag niet langer zijn dan maximaal twee weken. 

 

  • Minderjarige kinderen die mantelzorgtaken uitvoeren worden zo snel mogelijk daarin ontlast en ondersteund. Gezinnen waar kinderen zorgtaken hebben, krijgen voorrang bij aanmelding van een zorgvraag.

  

  • Er komt ondersteuning voor de jonge mantelzorger in de vorm van budget en aanbod.

 

  • Er komt erkenning voor de situatie van brussen (broers en zussen van zorgkinderen). Op school komt er ondersteuning en begrip voor hun positie. 

 

Vereenvoudigde en centrale regelgeving bij budgetverstrekkers

 

  • Cliënten die zorg nodig hebben krijgen te maken met het krijgen van budget bij verschillende budgetverstrekkers en een wirwar van regels. De regelgeving moet vereenvoudigd worden. Een goed leven voor het kind moet voorop komen te staan en niet het risico op fraude. 

 

  • Belemmerende regelgeving moet opgeheven worden waardoor het voor mantelzorgers makkelijker wordt hun zorgtaken uit te voeren. Er moet in elke gemeente één kantoor komen waar deskundige ambtenaren vragen zullen beantwoorden en doorverwijzen naar de juiste instanties. 

 

Centrale kwaliteitseisen voor budgetverstrekkers en zorgpartijen

 

  • De overheid stelt kwaliteitseisen centraal op waar budgetverstrekkers zoals zorgkantoren, gemeenten, zorgverzekeraars, en ciz aan moeten voldoen wat betreft het signaleren, indiceren en ondersteunen in de zorgbehoeften van de cliënt en de ontzorgbehoeften van de mantelzorgers.

 

  • De betreffende zorginstanties worden via vijfjaarlijkse evaluaties getoetst op kwaliteit en cliënttevredenheid.
     

  • Er komen strengere controles op zorginstellingen, inclusief een kwaliteitsregister waarin zowel de zorg als de financiën aan diverse standaardeisen dienen te voldoen. Er komen checks of de uren die gefactureerd zijn vanuit Zorg In Natura (ZIN) daadwerkelijk zijn gemaakt. 

​

Budget voor zorginnovatie

 

  • Initiatieven van burgers voor zorg-arrangementen en -innovaties worden aangemoedigd en toegejuicht. Er komt budget voor gemeenten om burgerinitiatieven op weg te helpen. Mantelzorgwoningen worden vergunningsvrij gehouden. Zo wordt het makkelijk om bijvoorbeeld mantelzorgwoningen bij te bouwen op eigen terrein. In de gebiedsontwikkeling worden locaties aangewezen met een maatschappelijke bestemming die specifiek bestemd zijn voor (particuliere) kleinschalige woonzorgvormen.

 

  • Burgerinitiatieven lopen nu vast door de bekostiging van de zorg vanuit vele verschillende budgetverstrekkers zoals gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren. Zij worden verplicht om samen te werken, een gezamenlijk budget beschikbaar te stellen en mee te werken aan de ontwikkeling van particuliere kleinschalige wooninitiatieven.

 

  • Er komt budget voor innovatieve co-creatie trajecten. Er wordt voldoende geborgd dat de gebruikers en creatieve experts betrokken zijn voor het (door)ontwikkelen en evalueren van innovatieve producten en diensten. 

 

Mantelouders: ondersteund en erkend als volwaardige partner in de zorg

 

  • Juridische positie voor mantelouders geeft recht op inkomen en stabiliteit

 

  • Een mantelouder wordt gezien als een volwaardig partner in de zorg. De positie van mantelouder wordt juridisch vastgelegd. Duidelijk wordt wie wel en wie niet als mantelouder wordt aangemerkt. Ook dienen alle fiscale regelingen, onthoudingen, rechten en plichten te worden vastgelegd. Er wordt een mantelouder-aantekening gemaakt in de mantelzorgverklaring. (Zie ‘1. Alle mantelzorgers’ voor de rechten die deze juridische positie geeft.)

 

  • Werkgevers moeten een mantelzorgpunt opnemen in hun arbeidsvoorwaarden waarbij staat aangegeven hoe zij mantelouders preventief ondersteunen zodat de kans op burn-out door overbelasting beperkt wordt. Betaald zorgverlof moet worden uitgebreid naar 16 weken per jaar. Een werkgever kan een vergoeding krijgen om een tijdelijke vervanger in te zetten.

 

Het Persoons Gebonden Budget (PGB) blijft, en wordt erkend als volwaardig inkomen

 

  • Het PGB is een belangrijk middel voor mantelouders om regie over de zorg te behouden. Het PGB zal niet verdwijnen. Iedere budgethouder heeft het recht om het zorgbudget te ontvangen in de vorm van PGB, dit mag niet geweigerd worden.

 

  • Het PGB moet altijd gebruikt kunnen worden voor uitbetaling van informele zorgverleners, dus ook uitbetaling van de zorg door de mantelouders. Budgetverstrekkers kunnen hier geen restricties op leggen.

 

  • Inkomen verkregen uit PGB dient gezien te worden als volwaardig inkomen. Mantelouders kunnen een hypotheek aanvragen als hun inkomen uit PGB komt, indien de verwachting van de toewijzing van het PGB van structurele aard is door de zorgbehoeften die het kind heeft.

 

  • Een mantelouder die PGB ontvangt krijgt dezelfde rechten als werkenden en daarmee ook het recht op een WW-uitkering na overlijden van hun kind waarvoor zij zorgen. 

 

Meer samenwerking en gezamenlijke verantwoordelijkheid in de zorgketen

 

  • Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren worden verplicht om mantelzorgers te ondersteunen en wijzen proactief op alle ontzorgmogelijkheden die er zijn. Zoals respijtzorg, casemanagers, cliëntondersteuners, mantelzorgmakelaars en financiële/fiscale regelingen.

 

  • Gemeenten vormen een samenwerkingsverband met andere gemeenten waar geleerd wordt van elkaar. Door deze samenwerkingsverbanden wordt het makkelijker voor mantelouders om zorg voor hun kind bij buurtgemeenten in te kopen.

 

  • Informele en formele zorg moeten elkaar gaan ondersteunen. Formele zorg krijgt een meer ondersteunende rol en informele zorg een uitvoerende rol. De formele zorgpartijen rondom een zorgintensief gezin gaan een samenwerking aan zodra duidelijk wordt dat een kind voor langere tijd zorgintensief is. Instanties werken integraal samen om het zorgkind te ondersteunen, mantelouders te ontzorgen en gezinsgerichte zorg te bieden.

 

  • Artsen, verpleegkundigen, gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren krijgen allen een signalerende, preventieve en ondersteunende functie. Hun rol en ondersteuning wordt vastgelegd in een, eventueel verplicht, gezinsondersteuningsplan, die alle partijen gezamenlijk schrijven, waar de ondersteuning van ouders, broers of zussen en het zorgintensief kind aan bod komt.

 

  • Wanneer een kind een complexe zorgvraag heeft en niet duidelijk is op welk zorgbudget het kind aanspraak kan maken, kan er gebruik gemaakt gaan worden van een tijdelijk overbruggingsbudget. Dit is een budget dat door de zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeenten wordt beheerd en waaruit voor 9 maanden zorg kan worden betaald. In de tussentijd dienen de budgetverstrekkers samen tot een overeenstemming te komen wie het zorgbudget gaat verstrekken. Deze verantwoordelijkheid komt niet bij de mantelouders te liggen. De (wacht)tijd om tot een diagnose te komen mag geen reden zijn dat een kind geen aanspraak op zorgbudget kan maken. 

 

  • Het overbruggingsbudget is ook beschikbaar voor ouders die overstappen van de ene zorgwet (ZVW, WLZ, Jeugdwet, WMO) naar de andere zorgwet. Hierdoor hoeft lopende zorg niet stopgezet te worden uit angst dat deze niet vergoed wordt in de nieuwe wet.  Indien zorg niet gecontinueerd kan worden in een nieuwe zorgwet, dan dient een goed alternatief geboden te worden. Wanneer ouders niet akkoord gaan met dit alternatief moet de zorg gecontinueerd worden waarmee in de vorige wet gestart was. 

 

  • Als een gemeente, zorgverzekeraar of zorgkantoor een zorgaanvraag voor maatwerk afwijst, zijn zij verplicht met een passend alternatief te komen. Als er geen passend alternatief is moeten zij samen met de mantelouders aan de slag gaan om een alternatief te vinden. Als er niet binnen drie weken een alternatief is gevonden moet de budgetverstrekker alsnog akkoord gaan met de eerder ingediende zorgvraag door ouders.

 

  • Kinderen met een zorgvraag hebben recht op levensloopbegeleiding vanuit een externe onafhankelijke clientondersteuner (zoals MEE). De regie blijft echter bij de client en/of het netwerk. De levensloopbegeleiding faciliteert dat er zorg op maat kan worden gegeven. 

 

Meer opvangmogelijkheden en aandacht voor complexe zorgvraag (VG7)

 

  • Voor de doelgroep van kinderen en volwassenen met een complexe zorgvraag (VG7) dienen meer en beter passende woon-/opvangplekken te komen. Kinderen en volwassenen met een VG7 indicatie mogen niet bij voorbaat geweigerd worden door een zorginstelling. Elke zorginstelling en budgetverstrekker dient een beleid te maken hoe zij de VG7 doelgroep, die vaak niet opgevangen kan worden in een groep, kunnen ondersteunen. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden voor 1-op-1 begeleiding indien dit nodig is. Voor deze doelgroep van kinderen en volwassenen met een complexe zorgvraag mogen de wachtlijsten niet meer dan twee maanden zijn voordat zij geplaatst kunnen worden. 

 

  • Wanneer een kind niet naar school, MKD, ODC/KDC kan, dan dient er een maatwerktraject opgezet te worden, waardoor de zorg niet volledig bij de ouders komt te liggen. Dit maatwerktraject moet binnen twee maanden in kaart gebracht en beschikbaar zijn. 

 

  • Binnen de zorg moet meer aandacht komen voor de gehandicaptenzorg en ook voor autisme in de gehandicaptenzorg. Er is meer aandacht en kennis nodig voor kinderen en volwassenen met deze complexe zorgvraag. Er dient ook budget te komen om te onderzoeken welke zorg passend en nodig is voor de kinderen en volwassenen met autisme en een verstandelijke beperking. Gestart wordt met een inventarisatie van (voortgezet) speciaal onderwijs, dagbesteding en andere bestaande projecten om te leren wat wel en niet werkt. 

 

Ontzorgplicht en preventieplicht vanuit overheid

 

  • Ontzorgprocessen worden automatisch in gang gezet. Tweede kinderbijslag wordt automatisch aangevraagd door de gemeente/CIZ zodra het duidelijk wordt dat een kind langere tijd zorg nodig heeft. Indien een kind tweede kinderbijslag krijgt, dan wordt de extra kindertoeslag ook automatisch aangevraagd. Dit geldt ook voor de vergoeding van luiers als een kind vijf jaar wordt etc.

 

  • Iedere mantelouder heeft elke drie jaar recht op zes weken respijtzorg.

 

  • De wachtlijsten voor dagbesteding, speciaal onderwijs (VSO, SO en BSO) en kinderdagcentra worden teruggebracht tot maximaal één maand. Dit wordt gedaan door het aanbieden van betere salariëring en arbeidsvoorwaarden en ontwikkelmogelijkheden voor medewerkers in loondienst, door te investeren in zorgopleidingen en te werken aan een beter imago van werken in de zorg. 

 

  • Mantelouders moeten dezelfde mogelijkheden om te werken hebben als reguliere ouders. Er dienen daarom plekken gecreëerd te worden voor voorschoolse en buitenschoolse opvang voor kinderen met een extra zorgvraag. Deze plekken dienen landelijk goed verspreid te zijn.

 

  • Gemeenten krijgen de plicht om ieder kind vervoer aan te bieden naar het kinderdagcentrum of het speciaal onderwijs. De afstand naar school mag geen reden zijn om het verzoek voor vervoer te weigeren. Er komen ook richtlijnen, zoals extra begeleiding en opleiding, waaraan leerlingenvervoer en dus ook de chauffeur moeten voldoen zodat goede zorg voor de zorg behoevende kinderen gewaarborgd blijft. 

 

Centrale kwaliteitseisen voor budgetverstrekkers

 

  • Sinds de decentralisatie in 2015 is gebleken dat de kwaliteit van ondersteuning vanuit de jeugdwet niet voldoende is. Er komt een accreditatiecommissie die toezicht houdt en toetst op de ondersteuning die gemeenten bieden vanuit de Jeugdwet, zorgverzekeraars vanuit verpleging, persoonlijke verzorging en IKZ, en zorgkantoren vanuit de WLZ. Er komen consequenties voor gemeenten die de ondersteuning vanuit de Jeugdwet en WMO niet op orde hebben.

 

  • Er komen voor gemeenten rechtlijnige regels voor (mantel)zorgvoorzieningen. Elke gemeente hanteert momenteel zijn eigen regels. Wanneer ouders verhuizen mogen verschillen in regels geen probleem opleveren. 

 

  • Mantelouders kunnen eenvoudig een case ter evaluatie indienen bij een overkoepelende organisatie indien zij de indruk hebben onrechtmatig behandeld te zijn. De case dient binnen twee maanden behandeld te zijn.

 

  • Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren worden verplicht inzage te geven in besluitvorming rondom het aanvragen van een zorgbudget en/of mantelzorgondersteuning. Als ouders naar de rechter moeten en deze hen gelijk geeft dan zijn de proceskosten voor de budgetverstrekker (gemeente, zorgkantoor of zorgverzekeraar).

 

  • Indicatie van de zorgbehoefte wordt door een onafhankelijke organisatie gedaan die de zorg zelf niet gaat leveren. De indicatie wordt gedaan op basis van het aantal uur bovengebruikelijke zorg voor het kind. Informele zorg die de mantelouders leveren heeft geen effect op het aantal uur geïndiceerde zorg.

 

  • Er komen strengere controles op zorginstellingen, inclusief een kwaliteitsregister waarin zowel de zorg als de financiën aan standaardeisen dienen te voldoen. Er komen checks of de uren die gefactureerd zijn vanuit Zorg In Natura (ZIN) daadwerkelijk zijn gemaakt. 

 

Vereenvoudigde centrale regelgeving bij budgetverstrekkers

 

  • Kinderen die zorg nodig hebben krijgen te maken met het krijgen van budget bij verschillende budgetverstrekkers en een wirwar van regels. De regelgeving moet vereenvoudigd worden. Een goed leven voor het kind moet voorop komen te staan en niet het risico op fraude. 

 

  • Respijtzorg wordt preventief ingezet om mantelouders te ontzien. Respijtzorg mag niet overschaduwd worden door de stress van het geregel. Mantelouders kunnen daarom zelf bepalen hoe ze het respijtzorgbudget inzetten en hoeven hier geen lastige procedures voor te starten. Een mantelzorgverklaring is afdoende om het aan te vragen. 

 

Voorrang in crisistijden

 

  • In algemene crisistijden, zoals een pandemie, worden zorgbehoevende gezinnen als kwetsbare groep erkend.

 

  • Er komt een betaald calamiteitenverlof die één van de mantelouders of verzorgers kan opnemen. Het verlof kan ook verdeeld worden over de ouders.

 

  • Mantelouders en zorgkinderen krijgen voorrang op alle groepen bij de verdeling van vaccinaties in het geval van een pandemie. Een mantelouder kan simpelweg niet uitvallen in de zorg van zijn kind. Thuis- en uitwonende zorgkinderen krijgen beiden voorrang omdat een quarantaine of een ziekenhuisopname van zorgkinderen te grote gevolgen heeft voor het kind en de mantelouder.

 

  • Dagbesteding, speciaal onderwijs en thuiszorg of begeleiding, vallen onder cruciale beroepen en blijven open of beschikbaar tijdens pandemieën. Voor deze groepen wordt ook voldoende voorraad beschermende middelen aangelegd.

 

Jeugdzorg

 

Het gaat niet goed met de jeugdzorg in Nederland, hierdoor krijgen kinderen en ouders niet de hulp die zij nodig hebben en waar zij recht op hebben. Bijna 450.000 kinderen krijgen momenteel hulp vanuit jeugdzorg. En ook deze hulp schiet helaas te kort. De wachtlijsten zijn te lang, de kwaliteit van zorg schiet te kort en ook hier is de communicatie en informatievoorziening ontoereikend. De problemen waren al omvangrijk maar bij de decentralisatie van jeugdzorg is het niet meer te overzien. De uitvoering ligt nu bij de gemeente, wat in de praktijk erop neerkomt dat elke gemeente anders werkt en er 7000 verschillende zorgaanbieders zijn. In de praktijk komt dit neer op gigantisch veel administratieve rompslomp. De verantwoordelijkheden van de overheid, gemeenten en zorgaanbieders zijn nooit helder afgebakend waardoor er te veel mogelijkheid is om naar elkaar te wijzen en verantwoordelijkheid te ontlopen.

 

Ook binnen deze sector zijn niet alleen de wachtlijsten veel te lang, maar is ook het personeelstekort te groot. Ook binnen de jeugdzorg moeten de arbeidsomstandigheden verbeteren en de bureaucratie verminderen om de uitstroom te beperken en de wachtlijsten aan te pakken. Tevens zal Splinter zich hard maken dat er een visie komt op jeugdzorg wat op de lange termijn gericht is. Uithuisplaatsing dient een uiterste redmiddel te zijn, het wonen in instellingen is extreem. Splinter zet eerst alles op alles om ouders/verzorgers en het brede netwerk te stimuleren en het mogelijk te maken te voorzien in de unieke behoeften van ieder kind.

 

In 2019 stelde Commissie De Winter dat kinderen binnen jeugdzorg te maken kregen met vormen van geweld. Bij 10% van de kinderen was het geweld zelfs regelmatig. De kans op geweld is het grootst in gesloten instellingen. Jarenlang worden deze signalen genegeerd of zelfs ontkend waardoor de situatie kan voortbestaan. Onze jeugd verdient zorg en veiligheid. Splinter wil dat uithuisplaatsingen per direct stoppen en dat alles wordt ingezet om de jeugd een veilige omgeving te bieden. Het belang van het kind dient te allen tijde voorop te staan. Maar de jeugd moet ook een stem hebben binnen jeugdzorg zodat zij mee kunnen beslissen in het beleid. Dit heeft voor Splinterprioriteit. 

 

GGZ in Nederland

 

Bijna de helft van de volwassen bevolking in Nederland krijgt één of meerdere malen in zijn leven te maken met een psychische aandoening. In de afgelopen twaalf maanden hadden zo’n 3,3 miljoen (26%) volwassenen in Nederland een of meerdere psychische aandoeningen. Steeds meer mensen doen een beroep op de GGZ, er staan zo’n 60.000 mensen op de wachtlijsten van vaak meer dan een jaar.

 

In 2022 is er een tekort van 4200 medewerkers in de GGZ, dit blijft volgens het prognosemodel Zorg & Welzijn toenemen tot een tekort van 9.300 in 2032. Tegelijkertijd blijft het aantal zorgvragers in de GGZ stijgen. Dit betekent dat er straks meer mensen behandeld moeten worden door nog minder medewerkers.

 

 Splinter maakt zich veel zorgen om de toename van de zorgvraag en de gelijktijdige toename van het tekort aan zorgmedewerkers. Als Nederland op deze manier doorgaat komt het geven van kwalitatief goede zorg in de GGZ steeds meer onder druk te staan. En dat terwijl het juist zo’n belangrijke factor is en snel en adequaat handelen erger kan voorkomen.

 

De mentale gezondheid is net zo belangrijk als lichamelijke gezondheid.  Splinter wil de DSM niet langer als gouden standaard in de geestelijke gezondheidszorg hanteren. In samenspraak wordt gewerkt aan een gemene deler van verschillende standaarden om zo de juiste mentale zorg, in zowel de psychiatrie als de verslavingszorg, aan te bieden. Dit voorkomt dat instellingen te strakke criteria hanteren voor mensen die hulp nodig hebben waardoor ze van het kastje naar de muur worden gestuurd. 

 

Binnen de GGZ wordt nu nog terminologie gehanteerd waarvan onbekend is waardoor klachten ontstaan, zoals Solk. Het zou gunstig zijn om het “niet weten” te omarmen, en ook doordrongen te zijn van het feit dat sommige behandelingen meer behoefte hebben dan alleen statistisch bewezen te zijn. Uiteindelijk kan alleen de patiënt immers bepalen of die er baat bij heeft. Hiermee moet de stem van de patiënt meer bepalend worden in zijn behandeling waardoor ook weer vertrouwen herwonnen kan worden.

     

  • Het taboe op psychische aandoeningen moet verdwijnen. Bijna iedereen komt in zijn leven in aanraking met psychische aandoeningen. Juist bij psychische aandoeningen speelt de sociale omgeving een enorm belangrijke rol. Splinter wil daarom meer kennis en bewustzijn creëren over psychische aandoeningen, dit kan door gastlessen op scholen door zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid en bijeenkomsten in de buurt.

 

  • Splinter wil landelijke vroegsignalering- en preventieprogramma´s ondersteunen en versterken. Ook wil Splinter investeren in het versterken van de mentale weerbaarheid, het is belangrijk hier al op de middelbare scholen mee te starten.

 

  • Splinter wil de wachtlijsten aanpakken, iedereen moet op tijd de nodige psychische zorg kunnen krijgen in ons land. Op deze manier wordt niet alleen iemand zijn persoonlijke welzijn gestimuleerd, maar ook het welzijn van de gehele maatschappij.

 

  • Splinter vindt de privacy van de spreekkamer een fundamentele voorwaarde in de juiste behandeling van patiënten in de geestelijke gezondheidszorg. Splinter ondersteunt dan ook de recente rechtszaak die een groep psychiaters, psychologen en cliënten in de GGZ gestart is tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De reden daarvoor is nieuwe regelgeving die de NZa in 2022 aankondigde. Hierin worden psychiaters en psychologen verplicht om zeer indringende privacygevoelige vragenlijsten over de mentale en sociale problemen van hun cliënten op persoonsniveau aan de NZa te leveren. Leveren ze deze informa6e niet aan, dan ontvangen ze een boete van de NZa. Splinter wil dat die verplichting om zeer gevoelige informatie te delen stopt.

 

  • Het wetsvoorstel “Bevorderen zorgcontractering”, voortvloeiend uit het Integraal Zorgakkoord, zal zorgverzekeraars meer macht geven om het hinderpaalcriterium in hun voordeel toe te passen. Hierdoor zal de toegang tot passende zorg voor mensen met psychische problemen nog verder beperken. Splinter heeft al eerder aangegeven dat vrije artsenkeuze moet blijven en zal blijven vechten tegen afschaffing van artikel 13. 

 

  • Aandacht voor de gezondheidskloof is essentieel in de GGZ, dit moet een belangrijkere rol gaan spelen.

 

  • Splinter wil dat het telefoonnummer “113 Zelfmoordpreventie” eindelijk gratis wordt en als anoniem nummer op de telefoonfactuur verschijnt.

 

  • De dalende mentale gezondheid van jongeren baart Splinter veel zorgen. In samenwerking met jongeren en relevante sectoren formuleren we een actieplan voor hun mentale gezondheid, waarbij ingezet wordt op het voorkomen en op vroegsignalering van mentale problemen. Splinter erkent hierbij het belang van het onderwijs, maar ook van verenigingen die zich richten op sport, studie of vrije tijd. De oorzaak van de dalende mentale gezondheid van jongeren moet grondig onderzocht worden.

​

zorg14
zorg15
zorg16
zorg17
zorg18
bottom of page